Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
De arbeid hangt af van:
1. De massa (m) van het voorwerp wat verplaatst wordt 2. De afstand (s) waarover een voorwerp verplaatst wordt
Slide 2 - Diapositive
Arbeid
Arbeid (W) is in de natuurkunde een maat voor het werk dat gedaan wordt, of de inspanning die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een massa.
Je kunt arbeid zien als het omzetten van energie. Arbeid meten we dus in Joule (en in Nm)
Slide 3 - Diapositive
Voorbeelden van arbeid
1. Een motor levert arbeid om een auto voort te stuwen 2. Kinderen trekken een slee voort 3. Een hijskraan tilt een betonblok op
....
Slide 4 - Diapositive
Arbeid
W= F x s
W = Work (Arbeid)
F = kracht in newton
s = afstand in meter
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeld
Een auto rijdt 500 m. Tijdens het rijden oefent de motor een voortstuwende kracht van 1000 N uit. Bereken hoeveel arbeid de motor dan heeft geleverd.
F = 1000N W=Fxs=1000N x 500m=500000J (Nm) s=500m 500 kJ W=?
Slide 6 - Diapositive
Zwaarte energie
Zorg ervoor dat je m invult in kg!
g is 9,8 m/s^2 en Ez in Joule
Ez=m⋅g⋅h
Slide 7 - Diapositive
voorbeeld
Hoeveel zwaarte energie krijgt een appel van 102 gram wanneer je hem 1,00 meter optilt?
Slide 8 - Diapositive
Oplossing
Ez = m · g · h
Ez = 0,102 · 9,8 · 1,00
Ez = 1,00 J
de zwaarteenergie bedraagt 1,00 J
Slide 9 - Diapositive
bewegingsenergie
m is weer in kg en v in m/s!
Ek=0,5⋅m⋅v2
Slide 10 - Diapositive
Nu zelf proberen
Eva springt van een hoge duikplank af. De hoogte van deze duikplank is 4,0 meter. Haar massa bedraagt 55 kg.
Bereken met welke snelheid (in km/h) ze in het water komt.
Alle wrijvingskrachten mogen worden verwaarloost.
Slide 11 - Diapositive
ordenen
h = 4,0 m
m = 55 kg
g = 9,8 m/s^2 (want we bevinden ons op de aarde)
Slide 12 - Diapositive
plannen
Zwaarte energie wordt omgezet in bewegingsenergie.
Beginsituatie: 100% zwaarte energe en 0% bewegingsnergie
Eindsituatie: 0% zwaarte energe en 100% bewegingsnergie
Slide 13 - Diapositive
uitvoeren
Ek = Ez
0,5·m·v^2 = m·g·h beide kanten delen door m
0,5·v^2 = 9,8 * 4 beide kanten vermeniguldigen met 2
v^2 = 78,4 beide kanten worteltrekken
= 8,85 m/s ==> · 3,6 = 31,88 km/h
v=√78,4
Slide 14 - Diapositive
Controle
Heb ik een formule opgeschreven? ja
Heb ik alles in juiste eenheid staan? ja
Is het antwoord logisch? 32 km/h is aan de hoge kant, maar dat komt omdat we wrijvingskrachten mochten verwaarlozen. Dus op zich geen gekke waarde.