H6.2 Fascisme en NS

Leerdoel en huiswerk


1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Leerdoel en huiswerk


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel: Hoe ontstond de Tweede Wereldoorlog (1) en hoe verliep deze?
Hitler kwam aan de macht met de belofte zich niet te houden aan de afspraken van het Verdrag van Versailles. Hij begon met een herbewapeningsprogamma en voerde de dienstplicht in. In 1936 vielen soldaten het Rijnland binnen (grensgebied Frankrijk waar geen Duitse soldaten mochten zijn conform ‘Versailles’. In 1938 kwam Hitler met ‘Heim ins Reich’. Het Duitse leger viel op 1 sept 1939 Polen binnen. Al snel verklaarde Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog, het begin van WO2. Het werd de start van een periode met verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering (KA). In een Blitzkrieg veroverde het Duitse leger Noorwegen, Denemarken in het voorjaar van 1940 en ook Nederland werd bezet (de Duitse bezetting van Nederland (KA)).
1/2

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel: Hoe ontstond de Tweede Wereldoorlog (1) en hoe verliep deze (2)?
Na de 'Blitzkrieg' verliep het allemaal anders dan verwacht. In de zomer van 1940 slaagde Duitsland er niet in Groot-Brittannië te veroveren (Battle of Britain). In 1941 werd het niet-aanvalsverdrag met de Sovjet-Unie verbroken en vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen (Operatie Barbarossa). Dit zou een grote nederlaag opleveren (Slag bij Stalingrad). 
Op D-day, 6 juni 1944, gebeurde het. Er was een enorme invasie van Normandië in Frankrijk. Vanuit hier vochten de geallieerden (de Polen, Amerikanen, Britten en Canadezen) zich naar Duitsland. Het Rode Leger bereikte, in 1945, Berlijn. Hitler en andere belangrijke nazi’s pleegden zelfmoord en Duitsland capituleerde. In Europa was de oorlog voorbij.
2/2

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk
H6.2 Fascisme en Nationaalsocialisme
lees de paragraaf (en leervraag)
Maak: opdrachten 12 t/m 15, 17 + 19

Slide 5 - Diapositive

Opdracht-12
Welke totalitaire samenleving heb je in hoofdstuk 4 leren kennen?
  • De totalitaire samenleving van de Sovjet-Unie, met het communisme als ideologie (KA.38).

Slide 6 - Diapositive

Opdracht-13
Noem drie kenmerken van een totalitaire samenleving.
  1. Er is terreur.
  2. Er is indoctrinatie (propaganda + censuur).
  3. Er is één politieke groep of stroming die de macht in handen heeft (geen democratie).

Slide 7 - Diapositive

Opdracht-14
Waarom is er in een totalitaire samenleving zoveel aandacht voor de leider van het land?
  • Een sterke leider kan het volk inspireren, de weg wijzen, laten zien wat goed is. In een totalitaire samenleving is dat erg belangrijk.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht-15
Noem een politieke, een sociale en een economische oorzaak voor de succesvolle machtsovername van Mussolini.
Politiek: 
  • De bestuurders zijn zwak en kunnen de chaos niet oplossen.
Sociaal: 
  • Veel stakingen en demonstraties, dreiging van een communistische revolutie.



Slide 9 - Diapositive

Opdracht-15
Noem een politieke, een sociale en een economische oorzaak voor de succesvolle machtsovername van Mussolini.
Economisch: 
  • Economische problemen worden groter.


Slide 10 - Diapositive

Opdracht-17
Wat hadden veel Duitsers en veel Italianen met elkaar gemeen in hun mening over de beslissingen die de Amerikanen, Britten en Fransen na afloop van de Eerste Wereldoorlog hadden genomen?
  • Het idee dat ze heel erg waren benadeeld; dat de beslissingen oneerlijk waren.






Slide 11 - Diapositive

Fascisme
1. Legt de nadruk vooral op waar men tegen is (democratie).
2. Nationalistisch
3. Gaat uit van de ongelijkheid van mensen
4. Leidersbeginsel (Il Duce in Italië)
5. Totalitair
6. Gaat meer uit van het gevoel dan van het verstand.
7. Verheerlijkt de daad van geweld.
8. De vrouw heeft een ondergeschikte plaats.

Slide 12 - Diapositive

belangrijkste!
Maak een overzicht van de kenmerken van het fascisme.
  1. Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
  2. Niet het individu is belangrijk, maar het volk als geheel.
  3. Militarisme.
  4. Nationalisme.

Slide 13 - Diapositive

         Opdracht-19

Mussolini koos als symbool voor zijn beweging een fasces.
  •  Onderzoek ook de betekenis ervan.
  • Waarom koos Mussolini juist dit voorwerp als symbool?

De fasces, een bijl met takken, stond
symbool voor de macht van bestuurders in
het Romeinse Rijk. Zo verwees Mussolini naar de macht van het Romeinse Rijk dat hij in ere wilde herstellen.

Slide 14 - Diapositive

opdracht 19
Mussolini koos als symbool voor zijn beweging de fasces. 
- Onderzoek de betekenis ervan.
- Waarom koos Mussolini juist dit voorwerp als symbool?
  • De fasces stond symbool voor de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk. Zo verwees Mussolini naar de macht van de Romeinen, hun heersschappij en grote rijk.

Slide 15 - Diapositive

opdracht 29
Nee, die hoefde je niet te maken. Neem het wel over!!

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
6.3| De wereld brandt
opdrachten 31, 32, 36, 37, 46 en 47

Slide 17 - Diapositive

Opdracht-20
Noem twee verschillen tussen het communisme van Stalin in de Sovjet-Unie en het fascisme in Italië.
Het communisme was niet nationalistisch, zoals het fascisme. Niet de natie was belangrijk voor communisten, maar het proletariaat (de arbeiders) wereldwijd. Ook het militarisme zie je in het communisme onder Stalin minder sterk terug (behalve tijdens de Tweede Wereldoorlog).

Slide 18 - Diapositive

Opdracht-21
• Wat wil de tekenaar met deze spotprent duidelijk maken?
 
• Was het tijdschrift waarin deze spotprent stond voor of tegen het fascisme? Hoe weet je dat?
 

Slide 19 - Diapositive

Opdracht-21
• Wat wil de tekenaar met deze spotprent duidelijk maken?
Door alle ministers hetzelfde gezicht als Mussolini te geven zegt de tekenaar: Mussolini regeert alleen en de ministers zijn ‘klonen’.
• Was het tijdschrift waarin deze spotprent stond voor of tegen het fascisme? Hoe weet je dat?
 

Slide 20 - Diapositive

Opdracht-21
• Wat wil de tekenaar met deze spotprent duidelijk maken?
Door alle ministers hetzelfde gezicht als Mussolini te geven zegt de tekenaar: Mussolini regeert alleen en de ministers zijn ‘klonen’.
• Was het tijdschrift waarin deze spotprent stond voor of tegen het fascisme? Hoe weet je dat?
De tekenaar is een tegenstander, omdat hij de figuren in zijn tekening, en daarmee Mussolini en zijn ideeën, belachelijk maakt.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht-22
Waaruit blijkt dat Italië nog geen volledig totalitaire samenleving was toen de spotprent werd gepubliceerd?
 

Slide 22 - Diapositive

Opdracht-22
Waaruit blijkt dat Italië nog geen volledig totalitaire samenleving was toen de spotprent werd gepubliceerd?
Kennelijk kon er kritiek worden gegeven op Mussolini. Toen Mussolini de touwtjes eenmaal strak in handen had, was de censuur zo streng dat dat echt niet meer openlijk kon.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Neurenberger Wetten 1935

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Slide 42 - Diapositive