Hoofdstuk 3 - algemeen oefenen

Hoofdstuk 3
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Een scooterhandel koopt een Vespa in voor €975. De brutowinst marge is 45%, de btw 21%. Bereken de consumentenprijs.

Slide 2 - Question ouverte

Sleep de begrippen naar de juiste plaats
-
-
Inkoopwaarde omzet
Brutowinst
Nettoresultaat
Omzet
Bedrijfskosten

Slide 3 - Question de remorquage

Maak de berekeningen compleet.
×
1
2
=
omzet
+
=
omzet
nettoresultaat
verkoopprijs
inkoopprijs
inkoopwaarde omzet
afzet
brutowinst

Slide 4 - Question de remorquage

Verkoopprijs is 100 euro, de afzet is 20.000. Bereken de omzet

Slide 5 - Question ouverte

Wat is hier de evenwichts-
hoeveelheid?
A
6
B
7
C
13
D
5

Slide 6 - Quiz

Wat is hier de evenwichtsprijs?
A
€6
B
€50
C
€150
D
€300

Slide 7 - Quiz

Bereken de omzet
A
€600
B
€900
C
€0
D
€1200

Slide 8 - Quiz

De aanbodlijn is een ...
A
dalende lijn
B
stijgende lijn
C
horizontale lijn

Slide 9 - Quiz

De vraaglijn is:
A
dalend
B
stijgend
C
verticaal
D
horizontaal

Slide 10 - Quiz

De vraaglijn van een product is als volgt. Het inkomen van de vragers stijgt.
Wat gebeurt er met de vraaglijn?
A
De vraaglijn gaat naar links
B
De vraaglijn gaat naar rechts
C
De vraaglijn gaat omlaag
D
De vraaglijn gaat omhoog

Slide 11 - Quiz

Als er veel vraag is..
A
daalt de prijs
B
stijgt de prijs

Slide 12 - Quiz

Als er veel aanbod is..
A
daalt de prijs
B
stijgt de prijs

Slide 13 - Quiz

Hoe hoger de prijs des te .......... de vraag
Hoe hoger de prijs des te ... het aanbod
A
kleiner - kleiner
B
hoger - kleiner
C
hoger - hoger
D
kleiner - hoger

Slide 14 - Quiz

De prijs van appels is gestegen, hierdoor
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
worden er meer peren verkocht
B
bakken we extra appeltaart
C
worden er meer appels verkocht
D
worden er minder appels verkocht

Slide 15 - Quiz

Daan leest op internet: ' het marktaandeel van Samsung is gegroeid'
Wat betekent dat voor het marktaandeel van de concurrenten van Samsung
A
Stijgt
B
Daalt
C
blijft gelijk
D
gaan failliet

Slide 16 - Quiz

Wanneer 2 bedrijven onder dezelfde naam verder gaan heet dat een ...
A
Overname
B
Fusie
C
Kartel
D
Samenwerkings-verband

Slide 17 - Quiz

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 18 - Quiz

Als consumenten overstappen op een ander product verschuift de vraaglijn naar links
A
Onjuist
B
Juist

Slide 19 - Quiz

Als je meer producenten eenzelfde product gaan maken, verschuift de aanbodlijn naar rechts
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

De plek waar telefoons koopt is een ..... markt.

Wat komt er op de puntjes?
A
Abstracte
B
Concrete

Slide 21 - Quiz

Door kartelvorming tegen te gaan, zorgt de overheid dat prijzen van producten stijgen.
A
eens
B
oneens

Slide 22 - Quiz

In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%

Slide 23 - Quiz

I Bij homogene goederen is de concurrentie feller dan bij heterogene producten
II Naarmate er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 24 - Quiz

I. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
II. De kans op een kartel is bij een oligopolistische marktvorm veel groter dan bij volkomen concurrentie.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 25 - Quiz

Zet de juiste afbeelding bij het Btw-tarief
9%
21%

Slide 26 - Question de remorquage

Mike heeft 8 jaar geleden een bus gekocht voor €12.000. De restwaarde is nu €4000. Wat is de afschrijving per jaar?

Slide 27 - Question ouverte

Voor de productie van 2.750 banken had meubelfabriek Bon vorig jaar €959.750 vaste kosten en €1.295.250 variabele kosten. Bereken de kostprijs per bank.

Slide 28 - Question ouverte

De consumentenprijs van een elektrische step is
€ 1.064 inclusief 21%. Wat is de verkooprijs?

Slide 29 - Question ouverte

De consumentenprijs van een bloemkool is € 1,65 inclusief 9%. Wat is de verkoopprijs?

Slide 30 - Question ouverte

Een muziekwinkel verkoopt gitaren. De verkoopprijs van een gitaar is € 289, de inkoopprijs is € 169.

Bereken de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs.

Slide 31 - Question ouverte

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.

Slide 32 - Quiz

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000

Slide 33 - Quiz

Dhr. McDonalds heeft een hamburgerrestaurant. Elke dag verkoopt hij 2000 hamburgers . De hamburgers koopt hij voor €1.00 in. De verkoopprijs van een hamburger is €1.50 excl. btw. Daarnaast moet hij ook loon betalen en een pand huren, dit kost hem €800,- per dag. Op de hamburgers zit 6% BTW.

Bereken:
1. Omzet 2. Brutowinst 3. Nettoresultaat 4. Consumentenprijs

Slide 34 - Question ouverte