EPITHEELWEEFSEL

EPITHEELWEEFSEL
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

EPITHEELWEEFSEL

Slide 1 - Diapositive

LESDOELEN
  • Bestuderen soorten weefsels

  • Bestuderen van het epitheelweefsel naar -vorm, -aantal lagen en -functie

Slide 2 - Diapositive

LESINHOUD
  • Soorten weefsels
  • Indeling weefsels 
  • Indeling epitheelweefsel
  • Vormen epitheelweefsel
  • Lagen epitheelweefsel
  • Plaatsen epitheelweefsel
  • Functie epitheelweefsel

Slide 3 - Diapositive

WEEFSELS

Slide 4 - Carte mentale

Wat is een weefsel?
A
Een groep dezelfde cellen
B
Een orgaan
C
Een orgaanstelsel

Slide 5 - Quiz

Waaruit is het zenuwweefsel opgebouwd?
A
Uit epitheelweefsel
B
Uit steunweefsel
C
Uit zenuwcellen

Slide 6 - Quiz

Wat voor soort stof maken zweetklieren?
A
Een afvalstof
B
Een hormoon
C
Een nuttige stof

Slide 7 - Quiz

WEEFSEL
  • Een weefsel is een groep dezelfde cellen

  • Een orgaan = een groep weefsels

  • Een orgaanstelsel = groep organen 

Slide 8 - Diapositive

SOORTEN WEEFSELS

  • Weefsels die bepalend zijn voor de functie van organen

  • Weefsels die zorgen voor verbinding en steun 

Slide 9 - Diapositive

INDELING WEEFSELS
  • Epitheelweefsel

  • Zenuwweefsel

  • Spierweefsel

  • Steunweefsel 

Slide 10 - Diapositive

EPITHEELWEEFSEL
  • Opgebouwd uit epitheelcellen

  • Cellen liggen dicht tegen elkaar (weinig/geen tussenstof)

  • Bedekt alle inwendige en uitwendige oppervlakken van het lichaam 

Slide 11 - Diapositive

INDELING EPITHEELWEEFSEL
  • Naar vorm

  • Naar aantal lagen

  • Naar functie 

Slide 12 - Diapositive

INDELING NAAR VORM
  • Platte vorm = plaveiselepitheel
  • Vierkante vorm = kubisch epitheel
  • Ronde/cilindervormige vorm = cylindrisch epitheel
  • Trilhaarepitheel

Slide 13 - Diapositive

TRILHAAREPITHEEL
Trilharen zitten tussen de cilindervormige cellen ingeplant




Slide 14 - Diapositive

INDELING NAAR AANTAL LAGEN
  • 1-lagig

  • Meerlagig 

Slide 15 - Diapositive

PLAATSEN 1-LAGIG CYLINDRISCH EPITHEEL
  • Basaalcellenlaag opperhuid
  • Slijmvlies maag en darmen
  • Baarmoeder
  • Binnenzijde sommige klieren
  • Binnenzijde spijsverteringskanaal 

Slide 16 - Diapositive

PLAATSEN 1-LAGIG KUBISCH EPITHEEL
  • Eierstokken

  • Sommige klieren

  • Nierkanaaltjes 

Slide 17 - Diapositive

PLAATSEN 1-LAGIG PLAVEISELEPITHEEL = ENDOTHEEL
  • Binnenkant bloed- en lymfevaten
  • Hart
  • Wand van de kleinste luchtpijptakjes en longblaasjes
  • Buikvlies
  • Borstvlies
  • Hartzakje 

Slide 18 - Diapositive

1-LAGIG TRILHAAREPITHEEL
  • Eileiders

  • Oor (buis van Eustachius)

  • Slijmvliezen luchtwegen 

Slide 19 - Diapositive

PLAATSEN MEERLAGIG PLAVEISELEPITHEEL
  • Slokdarm

  • Opperhuid = epidermis

Slide 20 - Diapositive

PLAATSEN MEERLAGIG KUBISCH EPITHEEL
Opperhuid

Slide 21 - Diapositive

INDELING NAAR FUNCTIE
  • Bedekkend/beschermend epitheel

  • Afscheidend epitheel = klierweefsel 

Slide 22 - Diapositive

BEDEKKEND/BESCHERMEND EPITHEEL
Beschermt tegen invloeden van buitenaf

Plaatsen:
  • Opperhuid

  • Bij inwendige holle organen

Slide 23 - Diapositive

AFSCHEIDEND EPITHEEL = KLIERWEEFSEL
  • Eencellige klieren = slijmbekercellen

  • Meercellige klieren 

Slide 24 - Diapositive

SLIJMBEKERCELLEN
  • Functie: maken van slijm

  • Plaats: tussen de cilindercellen of trilharen

  • Slijmvlies is dus epitheelweefsel 

Slide 25 - Diapositive

MEERCELLIGE  KLIEREN
Indeling naar:

  • Afscheidingswijze

  • Vorm

  • Functie

Slide 26 - Diapositive

NAAR AFSCHEIDINGSWIJZE
  • Exocrien = met afvoerbuis

  • Endocrien= zonder afvoerbuis (hormoonklieren)

  • Endo-exocrien = met en zonder afvoerbuis (alvleesklier en geslachtsklieren) 

Slide 27 - Diapositive

INDELING EXOCRIENE KLIEREN
  • Eccriene klieren (alleen de stof wordt uit/afgescheiden)

  • Apocriene klieren (een deel van de cel wordt met de stof uit/afgescheiden)

  • Holocriene klieren (de hele cel wordt met de stof afgescheiden) 

Slide 28 - Diapositive

ECCRIENE KLIEREN
  • Kleine zweetklieren

  • Speekselklieren 

Slide 29 - Diapositive

APOCRIENE KLIEREN
  • Grote zweetklieren

  • Melkklieren 

Slide 30 - Diapositive

HOLOCRIENE KLIEREN
Talgklieren

Slide 31 - Diapositive

ENDOCRIENE AFSCHEIDING
Afscheiden van hormonen
door:

  • Hormoonklieren

  • Weefsel = weefselhormonen

Slide 32 - Diapositive

ENDO-EXOCRIENE AFSCHEIDING
  • Door:

  • Alvleesklier = Pancreas

  • Geslachtsklieren

Slide 33 - Diapositive

ALVLEESKLIER
  • Endocriene deel: afscheiden van hormonen 

  • Exocriene deel: afscheiden van spijsverteringsenzymen

Slide 34 - Diapositive

GESLACHTSKLIEREN
  • Vrouw: eierstokken = ovaria
  • Man: zaadballen = testis

  • Endocriene deel: afscheiden van hormonen
  • Exocriene deel: afscheiden van eicellen en zaadcellen

Slide 35 - Diapositive

INDELING NAAR VORM
  • Buisvormig (zweetklieren)
  • Trosvormig (talgklieren en melkklieren)
  • Gemengde klieren (oorspeekselklier) 

Slide 36 - Diapositive

INDELING NAAR FUNCTIE
  • Secretie = nuttige afscheiding

  • Incretie = interne secretie = interne nuttige afscheiding 

  • Excretie = uitscheiding van afvalstoffen 

Slide 37 - Diapositive

SECRETEN = NUTTIGE STOFFEN
  • Speeksel

  • Talg

  • Melk 

Slide 38 - Diapositive

INCRETEN
Hormonen

Slide 39 - Diapositive

EXCRETEN = AFVALSTOFFEN
  • Zweet

  • Koolzuurgas = kool(stof)dioxide

  • Urine 

Slide 40 - Diapositive

BEAUTYLEVEL ONLINE
Maken les epitheelweefsel

20 minuten

Slide 41 - Diapositive

Wat is een kenmerk van epitheelweefsel?
A
De cellen liggen dicht tegen elkaar
B
De cellen liggen met tussenruimten naast elkaar
C
Er zit veel stof tussen de cellen

Slide 42 - Quiz

Welke vorm hebbend e cellen van plaveiselepitheel?
A
Plat
B
Rond
C
Vierkant

Slide 43 - Quiz

Waar zit trilhaarepitheel onder andere?
A
In de eileiders
B
In de eierstokken
C
In de hoornlaag

Slide 44 - Quiz

Wat voor klieren zijn exocriene klieren?
A
Klieren met afvoerbuis
B
Klieren met en zonder afvoerbuis
C
Klieren zonder afvoerbuis

Slide 45 - Quiz

Hoe worden de kleine zweetklieren ook genoemd?
A
Apocriene zweetklieren
B
Eccriene zweetklieren
C
Holocriene zweetklieren

Slide 46 - Quiz

Wat betekent secretie?
A
Interne afscheiding
B
Nuttige afscheiding
C
Uitscheiding van afvalstoffen

Slide 47 - Quiz

Wat zijn increten?
A
Afvalstoffen
B
Hormonen
C
Zweet

Slide 48 - Quiz

Welke stoffen zijn excreten?
A
Melk, speeksel en zweet
B
Koolzuurgas, talg en zweet
C
Koolzuurgas, urine en zweet

Slide 49 - Quiz

Welke klieren zijn endo-exocrien?
A
Alvleesklier, talgklier en zweetklier
B
Alvleesklier, melkklieren en speekselklieren
C
Alvleesklier, eierstokken en zaadballen

Slide 50 - Quiz

Wat is een andere naam voor alvleesklier?
A
Ovaria
B
Pancreas
C
Testis

Slide 51 - Quiz