AF Les 5 Weefsels

AF Les 5 Weefsels
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

AF Les 5 Weefsels

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn weefsels?
A
Weefsels zijn groepen cellen die samenwerken.
B
Weefsels zijn alleen te vinden in planten.
C
Weefsels zijn organen in het menselijk lichaam.
D
Weefsels zijn individuele cellen.

Slide 2 - Quiz

Hoe worden weefsels gevormd?
A
Weefsels worden gevormd door voedingsstoffen.
B
Weefsels worden gevormd door cellen die zich specialiseren.
C
Weefsels worden gevormd door bacteriën.
D
Weefsels worden gevormd door chemische reacties.

Slide 3 - Quiz

AF Les 3 Weefsels
Wat gaan we doen?
  • Basistypen
  • Dekweefsels
  • Bindweefsels

Slide 4 - Diapositive

WEEFSEL
  • Een weefsel is een groep dezelfde cellen

  • Een orgaan = een groep weefsels

  • Een orgaanstelsel = groep organen 

Slide 5 - Diapositive

Welke soorten weefsels zijn er?
A
Er zijn vijf hoofdsoorten weefsels.
B
Er zijn vier hoofdsoorten weefsels: dekweefsel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
C
Er zijn tien hoofdsoorten weefsels.
D
Er zijn twee hoofdsoorten weefsels.

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van weefsels in het menselijk lichaam?
A
Weefsels transporteren zuurstof.
B
Weefsels produceren energie.
C
Weefsels hebben geen functie in het menselijk lichaam.
D
Weefsels vervullen specifieke taken en zorgen voor structuur.

Slide 7 - Quiz

INDELING WEEFSELS
  • Epitheelweefsel

  • Zenuwweefsel

  • Spierweefsel

  • Steunweefsel 

Slide 8 - Diapositive

Dekweefsel noemen we ook epitheelweefsel
  • Bekleedt de binnen- en buitenkant van organen en het vormt klieren,
  • Dekweefsel bestaat uit epitheelcellen
Functies;
- Dekweefsel bevindt zich aan de oppervlakte van het lichaam (de huid), maar ook alle holle organen (hart, bloedvaten, darmen),  bedekt en beschermt.
- Zintuigelijke functie (cellen reageren op specifieke prikkel)
- Zorgt voor afscheiding en absorptie van stoffen.

Slide 9 - Diapositive

Wat is de functie van dekweefsel?
A
Bescherming tegen invloeden van buitenaf
B
Regulatie van lichaamstemperatuur
C
Transport van zuurstof
D
Voeding van het lichaam

Slide 10 - Quiz

Indeling van epitheelweefsel naar bouw


  1. plaat/ plaveisel epitheel
  2. kubische epitheel
  3. cilindrisch epitheel  (hieronder valt ook het trilhaar epitheel)

Slide 11 - Diapositive

EPITHEELWEEFSEL
  • Opgebouwd uit epitheelcellen

  • Cellen liggen dicht tegen elkaar (weinig/geen tussenstof)

  • Bedekt alle inwendige en uitwendige oppervlakken van het lichaam 

Slide 12 - Diapositive

INDELING EPITHEELWEEFSEL
  • Naar vorm

  • Naar aantal lagen

  • Naar functie 

Slide 13 - Diapositive

INDELING NAAR VORM
  • Platte vorm = plaveiselepitheel
  • Vierkante vorm = kubisch epitheel
  • Ronde/cilindervormige vorm = cylindrisch epitheel
  • Trilhaarepitheel

Slide 14 - Diapositive

TRILHAAREPITHEEL
Trilharen zitten tussen de cilindervormige cellen ingeplant




Slide 15 - Diapositive

INDELING NAAR AANTAL LAGEN
  • 1-lagig

  • Meerlagig 

Slide 16 - Diapositive

PLAATSEN 1-LAGIG CYLINDRISCH EPITHEEL
  • Basaalcellenlaag opperhuid
  • Slijmvlies maag en darmen
  • Baarmoeder
  • Binnenzijde sommige klieren
  • Binnenzijde spijsverteringskanaal 

Slide 17 - Diapositive

PLAATSEN 1-LAGIG KUBISCH EPITHEEL
  • Eierstokken

  • Sommige klieren

  • Nierkanaaltjes 

Slide 18 - Diapositive

PLAATSEN 1-LAGIG PLAVEISELEPITHEEL = ENDOTHEEL
  • Binnenkant bloed- en lymfevaten
  • Hart
  • Wand van de kleinste luchtpijptakjes en longblaasjes
  • Buikvlies
  • Borstvlies
  • Hartzakje 

Slide 19 - Diapositive

1-LAGIG TRILHAAREPITHEEL
  • Eileiders

  • Oor (buis van Eustachius)

  • Slijmvliezen luchtwegen 

Slide 20 - Diapositive

PLAATSEN MEERLAGIG PLAVEISELEPITHEEL
  • Slokdarm

  • Opperhuid = epidermis

Slide 21 - Diapositive

PLAATSEN MEERLAGIG KUBISCH EPITHEEL
Opperhuid

Slide 22 - Diapositive

Welke vorm hebbend e cellen van plaveiselepitheel?
A
Plat
B
Rond
C
Vierkant

Slide 23 - Quiz

Wat is een kenmerk van epitheelweefsel?
A
De cellen liggen dicht tegen elkaar
B
De cellen liggen met tussenruimten naast elkaar
C
Er zit veel stof tussen de cellen

Slide 24 - Quiz

Waar zit trilhaarepitheel onder andere?
A
In de eileiders
B
In de eierstokken
C
In de hoornlaag

Slide 25 - Quiz

NAAR AFSCHEIDINGSWIJZE
  • Exocrien = met afvoerbuis

  • Endocrien= zonder afvoerbuis (hormoonklieren)

  • Endo-exocrien = met en zonder afvoerbuis (alvleesklier en geslachtsklieren) 

Slide 26 - Diapositive

ENDOCRIENE AFSCHEIDING
Afscheiden van hormonen
door:

  • Hormoonklieren

  • Weefsel = weefselhormonen

Slide 27 - Diapositive

Wat voor klieren zijn exocriene klieren?
A
Klieren met afvoerbuis
B
Klieren met en zonder afvoerbuis
C
Klieren zonder afvoerbuis

Slide 28 - Quiz

Waar is dekweefsel overal in het lichaam te vinden?
A
Hersenen, ruggenmerg, hart
B
Bloedvaten, lymfeklieren, zenuwen
C
Huid, slijmvliezen, organen
D
Botten, gewrichten, pezen

Slide 29 - Quiz

Hoeveel lagen heeft dekweefsel normaal gesproken?
A
Drie lagen
B
Geen lagen
C
Eén laag
D
Meerdere lagen

Slide 30 - Quiz

Bindweefsel

Slide 31 - Diapositive

Steunweefsel
  • Stevigheid
  • Bestaat uit weinig cellen, tussen de cellen zitten stoffen die voor stevigheid en steun zorgen

Bindweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel zijn steunweefsels

Slide 32 - Diapositive

Steunweefsel

Slide 33 - Diapositive

Functies van bot en kraakbeenweefsel
De functies van het botweefsel en kraakbeenweefsel zijn:
  • Dienen als aanhechtingspunt voor skeletspieren
  • Stevigheid aan het lichaam geven
  • De organen beschermen
  • Bloedcellen produceren
  • Beenweefsel is een reservoir voor calcium

Slide 34 - Diapositive

Steunweefsel: Kraakbeen en Botweefsel
  • Kraakbeen: ondersteunt en beschermt
  • Botweefsel: biedt structuur en bescherming

Slide 35 - Diapositive

Bindweefsel
  • Is het meest voorkomende steunweefsel in het lichaam
  • Het vult alle gaatjes en hoekjes op 

Bindweefsel bestaat uit: 

  • Bindweefselcellen
  • Bindweefselvezels
  • Celtussenstof

Slide 36 - Diapositive

Wat is bindweefsel?
A
Een weefsel dat alleen voorkomt in de huid.
B
Een weefsel dat alleen voorkomt in de spieren.
C
Een weefsel in het lichaam dat cellen en organen ondersteunt.
D
Een weefsel dat alleen voorkomt in de botten.

Slide 37 - Quiz

Wat is de functie van bindweefsel?
A
Het reguleren van de lichaamstemperatuur.
B
Het bieden van structuur en ondersteuning aan cellen en organen.
C
Het transporteren van zuurstof in het bloed.
D
Het produceren van energie voor het lichaam.

Slide 38 - Quiz

Waar kan bindweefsel in het lichaam gevonden worden?
A
In diverse delen van het lichaam, waaronder de huid, botten en spieren.
B
Alleen in de hersenen en het zenuwstelsel.
C
Alleen in de organen van het spijsverteringsstelsel.
D
Alleen in de bloedvaten en het hart.

Slide 39 - Quiz

Kenmerken van bindweefsel
  • Meest voorkomende weefsel in het lichaam
  • Bestaat uit cellen, celtussenstof en vezels
  • Biedt steun, bescherming en verzorging voor het lichaam

Slide 40 - Diapositive

Welke rol speelt bindweefsel in wondgenezing?
A
Aanmaak van nieuwe bloedcellen
B
Transport van voedingsstoffen
C
Vorming van littekenweefsel
D
Eliminatie van afvalstoffen

Slide 41 - Quiz

Wat doet bindweefsel in het lichaam?
A
Ondersteuning en structuur bieden
B
Regulatie van ademhaling
C
Transport van zenuwimpulsen
D
Opslag van energie

Slide 42 - Quiz

De Huid
Twee (of drie) lagen:

1. Opperhuid (epidermis)

2. Lederhuid (dermis)


(3). Onderhuids bindweefsel (subcutaan bindweefsel)

Slide 43 - Diapositive

Het onderhuidse bindweefsel 
Het onderhuidse bindweefsel is de onderste huidlaag en noemen we ook wel de subcutis. Deze laag bestaat uit vetcellen, zenuwcellen en bloedvaten. 

Slide 44 - Diapositive

Bouw van bindweefsel
  • Verschillende soorten cellen: bindweefselcellen, vetcellen en mestcellen
  • Tussencelstof vormt een netwerk waarin cellen hun werk uitvoeren
  • Drie soorten vezels: stevige vezels, elastische vezels en korte, dunne vezels

Slide 45 - Diapositive

Cellen in bindweefsel
  • Bindweefselcellen
  • Vetcellen
  • Mestcellen

Slide 46 - Diapositive

-Stevig bindweefsel  (Veel Collagene vezels pezen/banden)

-Losmazig bindweefsel (Weinig vezels onder de huid en tussen de organen)
-Elastisch bindweefsel (Veel elastische vezels wand van bloedvaten)
-Reticulair bindweefsel (Bevat collagene vezels bestaat uit een netwerk van vezels. In het rode beenmerg en lymfatisch weefsel)
-Vetweefsel Onder de huid  (In het gele beenmerg en om de organen
  bindweefsel met grote hoeveelheid vetcellen)







Slide 47 - Diapositive

Losmazig bindweefsel

Slide 48 - Diapositive

vast bindweefsel

Slide 49 - Diapositive

Definitielijst
  • Bindweefsel: Een groep weefsels die ervoor zorgt dat het lichaam stevig is en in vorm blijft
  • Celtussenstof: Een soort netwerk waarin de cellen hun werk uitvoeren
  • Vezels: Bestanddeel van bindweefsel dat kan variëren in soort en hoeveelheid
  • Losmazig bindweefsel: Bindweefsel met weinig vezels
  • Vast bindweefsel: Bindweefsel met veel of bijna alleen maar vezels
  • Vetweefsel: Een vorm van bindweefsel met speciale taken, zoals energieopslag
  • Bloed: Een vorm van speciaal bindweefsel waarvan de celtussenstof vloeibaar is
  • Steunweefsel: Een vorm van bindweefsel dat het lichaam ondersteunt en in vorm houdt, waaronder kraakbeen en botweefsel

Slide 50 - Diapositive

Vragen

Slide 51 - Diapositive

Planning aankomende weken
13  oktober  -> Beenweefsels/ Spierweefsels

WEEK 42: VAKANTIE
26 oktober -> Zenuw weefsels
27 oktober ->  Huid- huidstructuren
2 november ->  Alle oefenopdrachten Hfst 1 en 2 AF
3 november -> Toets Hoofdstuk 2, Cel - en weefselleer

Slide 52 - Diapositive

Einde!
Bedankt voor jullie aandacht en inzet!
Een fijne dag nog.

Slide 53 - Diapositive