methodiek 2 les 2

wat zie je?
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
methodiek 2 pwMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

wat zie je?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zag je?
EEND
KONIJN

Slide 2 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2: observeren 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen deze les?
  • Terugkijken vorige les 
  • Theorie en oefeningen over observeren, signaleren en waarnemen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling vorige les
  • Wat is waarnemen?
  • Wanneer is het een interpretatie?
  • Wat zijn waarnemingsprincipes?


Slide 5 - Diapositive

principe van nabijheid
principe van voorzetting
principe van gelijkheid
principe van geslotenheid

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De lesdoelen
- De student weet wat signaleren is en wat je daarmee doet
- De student weet het belang van professioneel observeren is
- De student weet wanneer een observatie betrouwbaar is

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaleren en observeren




  • Waarnemen- prikkels die binnen komen en verwerkt
  • Signaleren = opmerken - er is iets wat opvalt
  • Observeren = gericht ergens op letten, die doe je met een doel
  • Interpretatie = je geeft zelf betekenis aan wat je ziet

Voorbeeld: een kind klimt op een kast, dit is een waarneming, maar ook een signaal. Je interpreteert dit als gevaarlijk. Om te kijken of de kamer wel veilig is kun je observeren

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaleren
Een vorm van waarnemen maar dan een stapje verder: er is iets wat je opvalt.

Soms moet je als je iets signaleert direct ingrijpen om ongelukken te voorkomen. 

Als er geen gevaar dreigt, controleer of het klopt wat je gesignaleerd hebt je gaat dan observeren

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat neem je waar?
Een klein kind op een driewieler die omvalt
wat is het signaal?
Dit gaat vast verkeerd, ik ga er snel naar toe

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden signaleren
  • Jasmijn werkt als gpm’er op een IKC. Het is haar opgevallen dat Jose, een meisje van 5, vaak dingen laat vallen en moeite heeft met het goed vasthouden van haar potloden en stiften. Het lijkt erop dat er iets aan de hand is met de motorische ontwikkeling van Jose.

  • Alwin werkt nu bijna een maand als onderwijsassistent en hij begint de kinderen te leren kennen. Het valt hem op dat Joshua bijna altijd dezelfde versleten kleren aanheeft en vaak met ongekamde haren op school komt.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

observeren

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nog een voorbeeld
  • Maak onderscheid tussen observatie en interpretatie. 
  •  Ik zie een meisje met grote ogen en een pruillip. Mijn interpretatie is dat ze verdrietig is.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen observeren en interpreteren?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Observatie (staan) interpretatie (zitten)
  • Theo heeft twee keer opgeschept
  • Theo heeft jonger
  • Monique is boos op Tom
  • Tom schopt Monique tegen haar been
  • Nadja en Amar zijn een half uur aan het puzzelen
  • Nadja enn Amar hebben het gezellig
  • Is heeft alle sommen verkeerd gemaakt
  • Isa vind rekenen stom

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips bij professioneel observeren
  • Leg elke dag contact met het kind en let op lichaamstaal (hoe kijkt het kind?)
  • Kijk goed rond, waar is het kind mee bezig?
  • Kies een thema waar je op gaat letten
  • kijk naar de positieve dingen en niet alleen naar negatief gedrag
  • maak notities
  • kijk hoe de kinderen zich in verschillende situaties gedragen
  • Formuleer een doel en een vraagstelling voordat je gaat observeren
  • Observeer in verschillende situaties 

OBSERVEREN MOET ZO OBJECTIEF MOGELIJK

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Observeren en interpreteren
Een goede observatie is gebaseerd op feiten

Observaties zijn uiteindelijk bedoeld om te interpreteren en hier conclusies uit te trekken

Het is belangrijk om feiten (vanuit je waarneming) en interpretatie uit elkaar te houden. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Observeer het eerste jongetje
Schrijf minimaal 5 dingen op wat je ziet. Probeer niet te interpreteren.
Wees zo objectief mogelijk! 
https://www.youtube.com/watch?v=f8HHePbFlC0

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Methodisch observeren
  • Gegevens verzamelen
  • Objectief observeren= gebaseerd op feiten
  • De resultaten moeten na herhaling hetzelfde zijn
  • Je kunt meerdere collega's dezelfde observatie laten doen voor de betrouwbaarheid

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Objectief of subjectief:

Sanne huilt, omdat ze haar moeder mist.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Objectief of subjectief:

Guus heeft geen zin om te spelen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Objectief of subjectief:

Marcel heeft twee happen van zijn brood gegeten.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Objectief of subjectief:

Lynn zit alleen in de bouwhoek.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De lesdoelen
- De student weet wat signaleren is en wat je daarmee doet
- De student weet het belang van professioneel observeren en kent de valkuilen hierbij 
- De student weet wanneer een observatie betrouwbaar is

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions