Blok 1: Verhuizen naar de stad (K)

MENS EN MAATSCHAPPIJ


Les 1: Steden ontstaan!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

MENS EN MAATSCHAPPIJ


Les 1: Steden ontstaan!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Waar gaat dit nieuwe boek over?

Slide 3 - Carte mentale

Welke verschillen tussen stad
of dorp kennen jullie al?

Slide 4 - Carte mentale

Wat gaan we vandaag doen?
Grieken en Romeinen afgerond! Hoe ging de toets?

Starten met een nieuw boek: Steden en dorpen (leerwerkboek 5). 

Welke onderwerpen gaan we vandaag bespreken?
  • Hoe steden zijn ontstaan; 
  • Waarom (en hoe) boeren zich specialiseerden
  • Waarom de behoefte aan geld groter werd. 

Eerst samen aan de slag met vraag 1 en 2!


Slide 5 - Diapositive

Van de Romeinse tijd... 
naar de middeleeuwen!

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Steden ontstaan
De meeste steden in Europa zijn na het jaar 1000 ontstaan. Om de bevolking te kunnen voeden maakte de boeren gebruik van het drieslagstelsel, waardoor ze meer voedsel verbouwden dan dat ze zelf nodig hadden!
Niet iedereen hoefde meer boer te zijn! Hierdoor specialiseerde mensen zich in een ambacht, of werden handelaar. Doordat deze mensen bij elkaar kwamen te wonen, ontstond er een stad. 
Het oudste deel van de stad (stadspoorten, kerken, grachten etc.) wordt de binnenstad genoemd. Het stadscentrum is de drukbezochtste plek in de stad.

Slide 8 - Diapositive

Door het drieslagstelsel ontstond er
handel en nieuwe beroepen.

Waar of niet waar?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz



Welk beroep is geen ambacht?
A
Schoenmaker
B
Boer
C
Timmerman
D
Smid

Slide 10 - Quiz



Wat is het verschil tussen de binnenstad en het stadcentrum?

Slide 11 - Question ouverte

Bekijk deze foto!

Slide 12 - Diapositive

Dit is de toren van de Zuiderkerk.

In welke stad staat deze poort en staat
deze poort in de binnenstad of het stadcentrum?
A
Amsterdam stadcentrum
B
Den Haag stadcentrum
C
Amsterdam binnenstad
D
Den Haag binnenstad

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Behoefte aan geld
Door het ontstaan van markten, ontstond er meer handel, waardoor ook de behoefte aan geld toenam.

Ook handelaren uit andere steden of landen kwamen naar deze markten, maar zij hadden niet dezelfde munt! Daarom was er een geldwisselaar aanwezig. Tegen betaling wisselde hij het vreemde geld in, voor de munten in de stad. Ook leende zij geld uit voor rente! Zij waren de eerste bankiers.

Slide 15 - Diapositive



Geldwisselaars waren de eerste bankiers. Waarom?
A
Zij wisselde vreemde munten en leende geld.
B
Zij dreven handel met andere landen.
C
Zij regelen hoeveel er door een klant betaald moet worden.
D
Zij leenden geld uit tegen rente.

Slide 16 - Quiz

MENS EN MAATSCHAPPIJ


Les 2: van dorpen naar steden

Slide 17 - Diapositive

Stad
Dorp
Inwoners: 871.873
(Amsterdam)
Inwoners: 9.440
(Monnickendam)

Slide 18 - Diapositive


Waarom zouden mensen verhuizen
van een dorp naar een stad?

Slide 19 - Question ouverte

Stad
Dorp
Studenten
Winkels
Winkels
Basis/middelbaar

Slide 20 - Diapositive


"In een stad valt veel meer te beleven!"
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz


"Ik ga later in de stad wonen!"
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quiz

Verhuizen naar de stad
Over dertig jaar zal ongeveer 70% van de wereldbevolking in steden leven. De bevolkingsdichtheid (gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter) in een stad is hoog.
Steden worden steeds groter, hierdoor groeien steden en dorpen dichter naar elkaar! Dit noemen we agglomeratie.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo


Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A
Het totaal aantal inwoners in dat op een plek woont
B
Het gemiddeld aantal inwoners dat op een plek woont
C
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
D
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter

Slide 25 - Quiz


Wat is een agglomeratie?
A
Stad waar meestal de regering van een land gevestigd is
B
Stad waaraan de omliggende dorpen vastgegroeid zijn
C
Een stad die veel groter en belangrijker is dan de tweede stad van het land
D
Een gebied waarin de omringende plaatsen met de stad verbonden zijn

Slide 26 - Quiz

MENS EN MAATSCHAPPIJ


Les 3: verschillende sectoren

Slide 27 - Diapositive


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 28 - Quiz


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 29 - Quiz


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 30 - Quiz


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 31 - Quiz

Tertiaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die diensten verlenen. 


(Dokter, docent, winkelmedewerkers).
Secundaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die van de grondstoffen producten maken. 

(fabrieken, bouw bedrijven, meubelmakers)
Primaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die voedsel en grondstoffen uit de natuur halen.

(Landbouw, visserij, delfstofwinning).

Slide 32 - Diapositive


Zeynep werkt in een koekjesfabriek,
bij welke sector hoort dit?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 33 - Quiz


Harm is een boer,
bij welke sector hoort hij?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 34 - Quiz

Commerciële diensten
Sommige diensten zijn commercieel: dat betekent dat een bedrijf winst wil maken, bijvoorbeeld (kledingwinkels, restaurants, telecombedrijven).
Ook zijn er niet-commerciële diensten, kosten en opbrengsten zijn dan even groot. Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuizen, scholen, goede doelen of de overheid.

Slide 35 - Diapositive

Rond de stad
Aan de rand van de stad vestigen zich bedrijven die veel ruimte nodig hebben of overlast veroorzaken (energiecentralen, waterzuivering). 

Ook ligt er vaak een landelijk gebied of platteland, waar we kunnen recreëren (dag strand, boswandeling, kamperen).

Slide 36 - Diapositive