Monohybride kruisingen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Erfelijkheid

Monohybride kruisingen

Aan het einde van de les kan je...

- Een kruisingsschema opstellen van een monohybride kruising.

- De frequentie van bepaalde genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden uit een kruisingsschema of stamboom van een monohybride kruising.

Een kruising uitvoeren

Enkele gegevens:

P = ouders

F1 = kinderen

F2 = kleinkinderen

Hoofdletter = dominante eigenschap

kleine letter = recessieve eigenschap

homozygoot = 2 x hetzelfde allel (2 x hoofdletter of 2 x kleine letter)

heterozygoot = 1 x Hoofdletter en 1 x kleine letter

Een kruising uitvoeren stap 1

Wat zijn de genotypen van de dieren die onderling worden gekruist?

Een kruising uitvoeren stap 2

Noteer de allelen van de kruising. 

P: BB X bb

Vader: BB

Moeder: bb

Een kruising uitvoeren stap 3

Maak een kruisingsschema 

	B	B
b
b

Bb

Bb

Bb

Bb

Een bruine muis en een grijze muis (heterozygoot) krijgen nakomelingen. Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?

We gaan verder met de eerste kruising.

Hoeveel procent van de nakomelingen in de F2 hebben een bruine vacht?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Wat is de genotypeverhouding in de F2?

Wat is de fenotypeverhouding in de F2?

Hoe begin je een monohybride kruising op te lossen?

1. Wat is het genotype van de ouders?
2. Wat kunnen ouders doorgeven in de geslachtscellen?
3. Welke gegevens over de kruising zijn bekend?
4. Maak een kruisingsschema

Wat is stap 1 om een monohybride kruising op te lossen?

1. Wat is het genotype van de ouders?
2. Wat kunnen de ouders in de geslachtscellen doorgeven?
3. Welke gegevens over de kruising zijn bekend?
4. Maak een kruisingsschema

Cavia's

Bij cavia's is het gen voor zwarte haarkleur (H) dominant over het gen voor witte haarkleur (h).

Een zwarte cavia die homozygoot is voor haarkleur paart met een witte cavia.

De nakomelingen in de F1 paren onderling waardoor een F2 generatie ontstaat.

Bepaal de F1 en de F2 generatie in je schrift.

Ik begrijp hoe ik een monohybride kruising maak t/m de F2-generatie.

010

Stambomen 

In een stamboom zie je vaak het fenotype terug. Soms kan je uit een stamboom halen of een eigenschap dominant of recessief is. 

Waar moet je op letten 

- Een situatie waar twee mensen hetzelfde fenotype hebben maar het kind heeft een ander fenotype. 

- Dat een fenotype veel voorkomt houd niet in dat het dominant is.

-Een gen is voor de hele familie dominant of recessief. Het is niet voor moederskant dominant en voor vaderskant recessief.

Kan je zien welke eigenschap dominant is?

1. JA
2. NEE

Aan de slag 

Lezen basisstof 3 

maken: 27,28,30, 32,33,35,36