Werkwoordsvormen (2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Werkwoordsvormen (2)

Wat heb je nodig?

het boek

het schrift

een pen 

drie stiften/potloden (rood, blauw en groen)

een telefoon

Leerdoelen

Aan het eind van de les weet je......

• wat de drie verschillende werkwoorden zijn.
• hoe je het hele werkwoord en het voltooid deelwoord kan herkennen.

Wat is ook alweer de tijdproef?

Welke kenmerken heeft
een persoonsvorm?

Werkwoordsvormen

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben:

• de persoonsvorm (pv)
  
• het hele werkwoord
  
• het voltooid deelwoord (vdw)

Hele werkwoord (hw) en het voltooid deelwoord (vdw)

Het hele werkwoord is een werkwoord zoals die in het woordenboek staat.

Voorbeelden:

Mimoun zal vanmiddag mijn broer bellen.

Ik kan me dat niet voorstellen.

Ik zou mijn broertje van school ophalen.

Voltooid deelwoord

Begint vaak  met ge - be - ver

Heeft een hulpwerkwoord (de persoonsvorm) - hebben

                                                                                                 - zijn

                                                                                                 - worden

Ik heb geluisterd.

Ik ben iets wijzer geworden.

Het wordt aan me uitgelegd.

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik fiets het hele eind naar school.

fiets

1. de persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik zal het hele eind naar school fietsen.

zal

1. de persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik zal het hele eind naar school fietsen.

fietsen

1. de persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik heb het hele eind naar school gefietst.

heb

1. de persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik heb het hele eind naar school gefietst.

gefietst

1. de persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Ga naar bladzijde 77 en maak opdracht 21 in
jouw schrift.
Klaar? Maak een foto en zet die hieronder.

Ga naar bladzijde 77 en maak opdracht 23 in
jouw schrift.
Klaar? Maak een foto en zet die hieronder.

Huiswerk

Maak opdracht 22 en 23 in het schrift.

Het huiswerk moet morgen (29 sept.) af zijn.