Les 1 periode 3 bedrijfskunde

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe kijk je terug op afgelopen periode?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Break-even

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is het verschil tussen omzet en afzet?

Slide 10 - Question ouverte

Een bedrijf heeft een veiligheidsmarge van 5%. Is dit volgens jou voldoende?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Leg uit waarom jij ja of nee hebt geantwoord. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Hoeveel stuks heeft Apple verkocht?
A
3.460.000
B
3.979.000
C
10.380.000
D
4.325.000

Slide 16 - Quiz

Hier gaat het over het marktaandeel in afzet. Zou het marktaandeel in omzet er het zelfde uit zien?
A
Ja, het marktaandeel in afzet is gelijk aan marktaandeel in omzet
B
Nee, het marktaandeel is in afzet is niet gelijk.

Slide 17 - Quiz

Het marktaandeel in afzet is dus vaak niet gelijk aan het marktaandeel in omzet. Wanneer is dit wel gelijk aan elkaar?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Hoe waren de opdrachten?
Moeilijk
goed
makkelijk

Slide 20 - Sondage

Peter verkoopt een product voor € 10,- zijn inkoopprijs is € 5,-. Hij heeft € 5.000,- aan constante kosten hoeveel producten moet hij minimaal verkopen?
A
500 stuks
B
100 stuks
C
1000 stuks
D
2000 stuks

Slide 21 - Quiz

Een producent verkoopt in een jaar 350.000.000 flessen frisdrank. Er worden in de totale markt 9.000.000.000 flessen verkocht. Wat is het marktaandeel van deze fabrikant?
A
38,9%
B
38,8%
C
3,9%
D
50,2%

Slide 22 - Quiz

een bedrijf heeft een marktaandeel van 20% als er gekeken wordt naar afzet. Het bedrijft verkoopt zijn producten aan een hoger segment en is hierdoor een stuk duurder dan andere. Welke stelling is juist?
A
Zijn marktaandeel in omzet is dan lager dan 20%
B
Zijn marktaandeel in omzet is gelijk aan 20%
C
Zijn marktaandeel in omzet is hoger dan 20%

Slide 23 - Quiz

Het break-evenpoint van een bedrijf is bij 700 stuks. Hij heeft er 1000 verkocht wat is zijn veiligheidsmarge?
A
70%
B
30%
C
3%
D
42,9%

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage