Talent 5.7 grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom

We beginnen met 10 minuten lezen

Docent checkt HW = 2.6 opdracht 3 t / m 5

Inhoud toetsweek

• Lezen 1.3 t/m 5.3
• Grammatica 1.7 + 3.7 + 5.7 (en herhaling klas 1: bn, psv, bzv, vz)
• Spelling 1.8 t/m 5.8

Kijk ook heel goed naar de stappenplannen en overzichten aan het einde van Werkboek B!!!!

Komende lessen

Grammatica:

Woe 12 juni: herhaling ontleden + bijwoordelijke bepaling uitleg

Vrij 24 juni: herhaling bedrijvende lijdende zinnen + bn, psv, bzv, vz

Lezen:

Woe 19 juni: herhaling tekstverbanden met signaal woorden

Vrij 21 juni: tekstdoelen

Spelling:

Woe 26 juni: werkwoordspelling + hoofdletters + trema + apostrof

Vrij 28 juni: vragen stellen en zelfstudie

Doel:

Het herkennen van een bijwoordelijke bepaling

We gaan de volgende zin ontleden:

Tijdens de wedstrijd heeft Luuk zijn enkel lelijk verzwikt.

Tijdens de wedstrijd heeft Luuk zijn enkel lelijk verzwikt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

......................................................WG................................................................WG.....
Tijdens de wedstrijd | heeft | Luuk zijn enkel lelijk | verzwikt.|

Wat is het onderwerp?

......................................................WG.........O...................................................WG.....
Tijdens de wedstrijd | heeft | Luuk | zijn enkel lelijk | verzwikt.

Wat is het lijdend voorwerp?

......................................................WG.........O.................LV...............................WG.....
Tijdens de wedstrijd | heeft | Luuk | zijn enkel | lelijk | verzwikt.

Wat is het meewerkend voorwerp?

......................................................WG.........O.................LV...............................WG.....
Tijdens de wedstrijd | heeft | Luuk | zijn enkel | lelijk | verzwikt.

Welke stukken blijven over? Dit zijn de bijwoordelijke bepalingen.

Typ jij regelmatig je geboortedatum in een wachtwoordveld?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

.WG............................................................................................................................
Typ | jij regelmatig je geboortedatum in een wachtwoordveld?
Wat is het onderwerp?

.WG..O....................................................................................................................
Typ| jij| regelmatig je geboortedatum in een wachtwoordveld?
Wat is het lijdend voorwerp?

.WG..O.....................................................LV...............................................................
Typ| jij| regelmatig | je geboortedatum |in een wachtwoordveld?

Wat is het meewerkend voorwerp?

.WG..O.....................................................LV.............................................................................
Typ| jij| regelmatig | je geboortedatum |in een wachtwoordveld?

Wat is zijn de bijwoordelijke bepalingen?

.WG..O.........BWB.......................LV.....................................BWB.................

Typ| jij| regelmatig | je geboortedatum |in een wachtwoordveld?

Gelukkig gaf mijn mentor mij toch een hoger cijfer!

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

.........................WG...................................................................................................
Gelukkig | gaf | mijn mentor mij toch een hoger cijfer!

Wat is het onderwerp?

.........................WG..................O.........................................................................
Gelukkig | gaf | mijn mentor | mij toch een hoger cijfer!

Wat is het lijdend voorwerp?

.........................WG..................O....................................................LV.....................
Gelukkig | gaf | mijn mentor | mij toch | een hoger cijfer!|

Wat is het meewerkend voorwerp?

.........................WG..................O...............MV.................................LV...................
Gelukkig | gaf | mijn mentor | mij | toch | een hoger cijfer!|

Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen?

....BWB........WG..................O...............MV...BWB..................LV...................

Gelukkig | gaf | mijn mentor | mij | toch | een hoger cijfer!|

Haar vader wil haar een reis geven naar Lapland.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

............................WG.........................................WG.........................................................
Haar vader | wil | haar een reis | geven | naar Lapland.
Wat is het onderwerp?

............O..............WG.........................................WG.........................................................
Haar vader | wil | haar een reis | geven | naar Lapland.
Wat is het lijdend voorwerp?

............O..............WG......................LV.............WG.........................................................
Haar vader | wil | haar | een reis | geven | naar Lapland.
Wat is het meewerkend voorwerp?

............O..............WG.....MV..........LV.............WG.........................................................
Haar vader | wil | haar | een reis | geven | naar Lapland.
Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen?

............O..............WG.....MV..........LV.............WG................BWB...........

Haar vader | wil | haar | een reis | geven | naar Lapland.

Maak opdracht:

1, 4, 6, 7 en 9 van §5.7