Do 26 september Lijdende en bedrijvende vorm

Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Diapositive

Bedrijvende zin of Actieve zin
Het onderwerp doet zelf iets:
"De aanvaller schopt de bal in het doel"
Onderwerp = de aanvaller
Lijdend voorwerp = de bal

Slide 2 - Diapositive

Lijden zin of Passieve zin
In zinnen met een lijdende vorm staat een vorm van:
WORDEN of ZIJN en een
VOLTOOID DEELWOORD.
Er staat nooit een lijdend voorwerp in een lijdende zin.

Slide 3 - Diapositive

lijdende en bedrijvende vorm.

Slide 4 - Diapositive

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 5 - Diapositive

Woordsoorten
Herhaling woordsoorten

Slide 6 - Diapositive

Woordsoorten/zinsontleding

Weet je het nog? Wat is het verschil tussen woordsoortbenoemen en zinsontleding?


Slide 7 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Dat is mijn boek
Mijn = bezittelijk voornaamwoord.

Dat boek is van mij.
Mij = persoonlijk voornaamwoord.

Slide 8 - Diapositive

Voornaamwoorden
Deze kennen jullie al: 
Persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, wederkerend voornaamwoord en een wederkerig voornaamwoord.

Deze leren jullie in dit hoofdstuk:
  • Vragend voornaamwoord
  • Aanwijzend voornaamwoord
  • Betrekkelijk voornaamwoord
  • Onbepaald voornaamwoord


Slide 9 - Diapositive

Wederkerend voornaamwoord
  • Zich is altijd wederkerend voornaamwoord.

  • Me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn. 

  • De woorden je en ons kunnen daarnaast ook nog bezittelijk voornaamwoord zijn. 

Slide 10 - Diapositive

wederkerend voornaamwoord
Het onderwerp keert terug in het voornaamwoord.
Ik was me
hij was zich 

Slide 11 - Diapositive

Persoonlijk - Bezittelijk
Kun je het vervangen door 'hij' of 'hem'?
Dan is het een persoonlijk voornaamwoord.

Kun je het vervangen door 'zijn'?
Dan is het een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 12 - Diapositive

Lijdende vorm
Bedrijvende vorm
Wij hadden gisteren onze boeken opgehaald bij de mediatheek. 
We waren uitgenodigd door onze docent Nederlands voor een leesclub.  
Uiteindelijk bleek het een ontzettend leerzame bijeenkomst te zijn. 
We werden overladen met interessante titels en literaire begrippen. 
We hadden genoeg inspiratie gekregen voor de rest van onze leeslijst. 

Slide 13 - Question de remorquage

Bedrijvende vorm
Lijdende vorm
Mijn zusje heeft al heel vroeg een kaartje voor het concert gekocht.

De bakker werd door de hond aangevallen.
Word jij later docent aardrijkskunde?

Mijn etui is gestolen door die vervelende buurjongen!

Heb jij al voor het proefwerk geleerd?

Slide 14 - Question de remorquage

Lijdende of bedrijvende vorm?
'Er is gisteren bij hem ingebroken.'
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 15 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?

Het pakketje werd door de bezorger opgehaald.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 16 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?
De keeper heeft de bal voortreffelijk tegengehouden.

A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 17 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 18 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?

De leerling heeft de toets gisteren niet kunnen maken.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 19 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 20 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm? De hond wordt door mijn moeder uitgelaten.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 21 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?
'De hovenier verzorgde het grasveld goed.'
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 22 - Quiz

Huiswerk voor do 30 september
Havo:

Maken opdr. 7 en 8
Je herkent de woordsoorten

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk voor ma 30 sept VWO
 Maken opdr. 7 t/m 10
Leren de bedrijvende en de lijdende vorm
Je herkent alle woordsoorten
Leren: De theorie van het voornamelijk bijwoord.









Slide 24 - Diapositive