H6 - Koppelteken en trema - les 1

Even over huiswerk...
En je boek

Ik ga het weer bijhouden

In de les heb je een: leesboek, lesboek, schrift en pen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Even over huiswerk...
En je boek

Ik ga het weer bijhouden

In de les heb je een: leesboek, lesboek, schrift en pen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les: 
- kan je trema's en koppeltekens gebruiken in samenstellingen en afleidingen

Slide 4 - Diapositive

woorden aan elkaar
Als verschillende woorden samen één nieuw begrip zijn, schrijf je het als één woord: aan elkaar dus.
Schrijf je een deel los, dan verandert de betekenis.

Kijk maar...

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

MAARRRRR....
Soms laat de uitspraak of de spelling het niet toe om woorden aan elkaar te schrijven, terwijl we het wel als één begrip bedoelen. 
We maken dan gebruik van een koppelteken (-) of trema (") 

Slide 12 - Diapositive

Trema
Een trema gebruik je als een woord geen samenstelling is, maar er wel een klinkerbotsing ontstaat.
- een klinkerbotsing (bijvoorbeeld: eu, ie, ee, au, ou, oo enz.)

Een klinkerbotsing is als twee letters samen een nieuwe klank vormen. Reünie, de e en de u vormen samen een andere klank.

Slide 13 - Diapositive

Welk van de volgende woorden heeft een trema nodig? chaotisch, reunie, directie. Schrijf het woord goed.

Slide 14 - Question ouverte

Het koppelteken
Gebruik je bij een samenstelling  ALS er sprake is van:
- een klinkerbotsing (bijvoorbeeld: eu, ie, ee, au, ou, oo enz.)

- een afkorting, teken, letter (#-teken, t-splitsing, vwo-leerling)
- een tweede deel met een hoofdletter (Noord-Holland)
twee gelijkwaardige delen (je bent chef EN kok = chef-kok)
- een voorvoegsel ex, etc. (ex-roker)

Slide 15 - Diapositive

Welk woord is goed geschreven?
A
poezië
B
concierge
C
hygiënisch
D
tweëntachtig

Slide 16 - Quiz

Wat is niet goed geschreven?
A
100-jarige
B
minister-president
C
Zuid-Amerikaans
D
piano-muziek

Slide 17 - Quiz

Welk woord is niet goed geschreven?
A
x-as
B
geinformeerd
C
astma-aanval
D
gymnastiekles

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste woord
A
Dieet
B
Diëet

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste woord
A
Caféëigenaar
B
café-eigenaar

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste woord
A
officieel
B
officiëel

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste woord
A
naäpen
B
na-apen

Slide 22 - Quiz

Huiswerk
Hoofdstuk 6 - Taalverzorging (blz. 160-161)

Spelling - koppelteken en trema
opdracht 1 t/m 5

Klaar? Verder met het volgende onderdeel - schrijven zonder fouten. Opdracht 1,3 en 5

Slide 23 - Diapositive