H6 Taalverzorging - koppelteken en trema

H6 Taalverzorging - koppelteken en trema
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H6 Taalverzorging - koppelteken en trema

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les: 
- kan je trema's en koppeltekens gebruiken in samenstellingen en afleidingen

Slide 2 - Diapositive

Woorden aan elkaar
Als verschillende zelfstandig naamwoorden samen één nieuw woord zijn, schrijf je het als één woord: een samenstelling

Soms moeten deze woorden geschreven worden met een koppelteken of een trema. Wanneer gebruik je welke?


Slide 3 - Diapositive

Het koppelteken
Gebruik je bij een samenstelling  als er sprake is van:
- een klinkerbotsing (bijvoorbeeld: eu, ie, ee, au, ou, oo enz.)

Bijvoorbeeld: mee-eten i.p.v. meeeten




Slide 4 - Diapositive

Trema
Gebruik je bij woorden die geen samenstelling zijn, maar wel aan elkaar worden geschreven en als er dan sprake is van: 
- een klinkerbotsing (bijvoorbeeld: eu, ie, ee, au, ou, oo enz.)

Bijvoorbeeld: reünie i.p.v. reunie


Slide 5 - Diapositive

Verschil
In woorden zoals beïnvloeden  en poëzie is een trema nodig om klinkerbotsing te voorkomen. 

Bij samenstellingen, zoals media-invloed,  komt een koppelteken.

Slide 6 - Diapositive

Oefenen!

Slide 7 - Diapositive

Kies het juiste woord
A
Caféëigenaar
B
café-eigenaar

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste woord
A
naäpen
B
na-apen

Slide 9 - Quiz

Wat is goed?
A
autoongeluk
B
auto-ongeluk

Slide 10 - Quiz

Wat is goed?
A
ski-instructeur
B
skiinstructuur

Slide 11 - Quiz


A
Ruine
B
Ruïne

Slide 12 - Quiz


A
Vacuüm
B
Vacuum

Slide 13 - Quiz

waarom is foutloos schrijven belangrijk? 

Slide 14 - Diapositive

Wanneer zijn de spelling- en grammaticaregels minder belangrijk?

Slide 15 - Question ouverte

Wanneer zijn de spelling- en grammaticaregels wel belangrijk?

Slide 16 - Question ouverte

Taal is net als gedrag of kleding iets waarbij je rekening houdt met je omgeving.
Normen en waarden gelden ook voor communicatie (zowel mondeling als schriftelijk)
Veel mensen vinden het belangrijk dat je je best doet om de regels van de taal te gebruiken als je met iemand praat of als je een bericht aan iemand schrijft.
Bij taal- of spelfouten gaat het er vaak niet om wat je zelf belangrijk vindt, maar wat de ander belangrijk vindt.

Slide 17 - Diapositive

Schrijven zonder fouten
  • Heb je geen letters vergeten of omgewisseld?
  • Heb je alle woorden die aan elkaar moeten aan elkaar geschreven?
  • Heb je koppeltekens en trema's gebruikt waar dat moet?
  • Beginnen alle namen en zinnen met een hoofdletter?
  • Staan de leestekens op de goede plaats?
  • Heb je de (werk)woorden goed gespeld?

Slide 18 - Diapositive

Tips
  • Als je tevreden bent over de inhoud:
  • Controleer op spelling
  • Controleer op grammatica
  • Leg de tekst even weg
  • Doe nog een keer hetzelfde rondje
  • Laat een klasgenoot jouw tekst controleren

Slide 19 - Diapositive

Leren voor de toets:
Taalverzorging hoofdstuk 4, 5 en 6

Maak de oefentoets

Slide 20 - Diapositive