Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H2 Woordsoorten TH2
H2 blz. 56-57 Woordsoorten
lidwoord, voorzetsel, werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord
1 / 10
suivant
Slide 1:
Diapositive
Cette leçon contient
10 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
H2 blz. 56-57 Woordsoorten
lidwoord, voorzetsel, werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Diapositive
Lidwoord
Een boom, de auto, het huis.
De, het, een
1. Staat altijd voor een znw
Slide 2 - Diapositive
Werkwoord
Iets dat je kunt doen (doe-woorden)
zelfstandig werkwoord: hij
speelt
Hulpwerkwoord: hij
heeft
gevoetbald, hij
is
aan het spelen
Koppelwerkwoord: hij
is
blij (is koppelt blij aan het onderwerp in de zin)
Slide 3 - Diapositive
zelfstandig naamwoord
1. er staat een lidwoord voor
2. is een mens, dier, plant of ding.
3. Namen, namen van steden, landen, bedrijven.
Mac Donalds, Afrika, Amsterdam, Jantje.
Slide 4 - Diapositive
bijvoeglijk naamwoord
1. zegt iets over het znw.
2. eindigt op een -e
3. stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen op -en:
houten, koperen, ijzeren, zilveren.
Behalve: plastic
Slide 5 - Diapositive
voorzetsel
1. Staan vaak voor een zelfstandig naamwoord.
2. Kooiwoorden; in de kooi, op de kooi, uit de kooi.
3. geeft tijd : tijdens, na, sinds
of plaats aan: op, in , achter
Slide 6 - Diapositive
vaste voorzetels
luisteren naar,
feliciteren met
profiteren van
Slide 7 - Diapositive
voorzetseluitdrukkingen
in het kader van
naar aanleiding van
met behulp van
met betrekking tot
Slide 8 - Diapositive
scheidbaar samengesteld werkwoord
omkijken,
meebrengen,
afluisteren, oproepen, toestaan, opstaan, afgaan, opschrijven.
Het werkwoord bestaat uit twee delen: voorzetsel en werkwoord.
Slide 9 - Diapositive
gesplitst werkwoord in de zin
LET OP het voorzetsel hoort nu bij het werkwoord, dus je benoemt het niet als voorzetsel, maar als onderdeel van het werkwoord.
De meisjes kijken elkaar aan.
Aan= geen voorzetsel, maar hoort bij het werkwoord.
Slide 10 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
3: Blok 3 - Grammatica
Septembre 2019
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
herhalingsles woordsoorten hv1a
Avril 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Woordsoorten K3
Décembre 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Woordsoorten
Janvier 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Woordsoorten
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Woordsoorten
Janvier 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
4K Woordsoorten
Décembre 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
woordsoorten
Septembre 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1