3.4 Elektrische stroom

3.4 Elektrische stroom
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

3.4 Elektrische stroom

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEZE LES
Terugblik
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • een stroomkring;
  • stroomsterkte;
  • elektronen;
  • een schakelschema;
  • de stroomsterkte.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Diapositive

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
welke energie omzetting
vindt in dit apparaat plaats
A
warmte naar elektrische energie
B
lichtenergie naar warmte
C
elektrische energie naar warmte
D
chemische energie naar elektrische energie

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke twee onderdelen bestaat een dynamo?
A
spoel en magneet
B
magneet en batterij
C
batterij en kern
D
spoel en batterij

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Komt er uit een stopcontact wisselstroom(AC) of gelijkstroom(DC)?
A
wisselstroom(AC)
B
gelijkstroom(DC)

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
Laptops dicht

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomkring
  • spanningsbron, elektrisch apparaat en aansluitdraden

  • stroom loopt alleen als de stroomkring gesloten is, dus als alles in contact staat

Slide 8 - Diapositive

stromen van + naar -
Stroom: deeltjes
Deeltjes kunnen positief (+), negatief (-) of neutraal zijn.

"+" en "-" trekken elkaar aan
"+" stoot "+" af,
en "-" stoot "-" af

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat stroomt er in een elektrische stroom?

Slide 10 - Diapositive

Een spanningsbron is een voorwerp waarvan één onderdeel een overschot aan negatieve ladingen bevat (de minpool) en een ander onderdeel een overschot aan positieve ladingen bevat (de pluspool). Voorbeelden van spanningsbronnen zijn de batterij, het stopcontact en de dynamo. Als we de twee polen met elkaar verbinden, dan spreken we van een gesloten stroomkring. Als gevolg daarvan gaan de negatieve ladingen naar de pluspool stromen. Het bewegen van deze ladingen noemen we elektriciteit.
Spanning
Iedere batterij of accu heeft zijn eigen spanning.

Spanning word gemeten in Volt (V)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomsterkte (Ampère)

Slide 12 - Diapositive

Ampere
Lage spanning
Het water van de rivier loopt bij de waterval van boven naar beneden. 

In de batterij loopt de stroom van plus naar min. Dit is altijd zo!

De waterval is klein, dus de kracht is laag. Dit moet de spanning van de batterij voorstellen, die is ook laag. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoge spanning
De waterval is hier veel groter. je kan hier ook niet meer veilig zwemmen. 

De spanning is hier hoog. 
Dit zou bijvoorbeeld een stopcontact kunnen voorstellen. 

Een stopcontact heeft een spanning van 230 volt. 
De stroom is ook gevaarlijk bij een hoge spanning.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kabouters en houtblokken, stroomsterkte en spanning 
Je kunt stroomsterkte en spanning vergelijken met kabouters die met houtblokken een kampvuur brandend moeten houden. 

De batterij, de energiebron, is te vergelijken met de houtvoorraad aan de rand van het bos. 

De kabouters die het hout van de rand van het bos naar de kampvuurplaats brengen zijn te vergelijken met de stroom die de energie vervoert van de spanningsbron naar een energieverbruiker (bijvoorbeeld het kampvuur).  

Slide 15 - Diapositive

Vergelijk elektronen met kabouters (elektronen) die met houtblokken (energie lading) rondgaan in een stroomkring.
Het aantal houtblokken dat de kabouters bij zich dragen is de spanning.
Schakelschema

Slide 16 - Diapositive

Verschillende voorbeelden van eenzelfde schakeling.
Schakelschema symbolen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open stroomkring
Gesloten stroomkring

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Serie-schakeling       Parallel-schakeling

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Serieschakeling





  • Weerstanden zijn achter elkaar aangesloten, er zijn geen vertakkingen

  • Als een lampje kapot gaat, zullen de andere lampjes niet branden.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stroomsterkte serieschakeling
1
3
2

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Serieschakeling
Stroomsterkte in een serieschakeling

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Parallelschakeling
Stroomsterkte in een parallelschakeling

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Spanning: is verdeeld over alle weerstanden (lampjes)

Stroomsterkte: is hetzelfde voor elk lampje


Spanning: is hetzelfde voor elk lampje

Stroomsterkte: is gelijk verdeeld over alle lampjes
Serieschakeling



Parallelschakeling


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel spanning/stroomsterkte?
Autobatterij van 12V.

Een autolamp heeft een stroom van 0.42 ampère

Hoe hoog is de stroomsterkte in lampje 3?
En hoe hoog de spanning?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel spanning/stroomsterkte?
Autobatterij van 12V.

Een autolamp heeft een stroom van 0.42 ampère

Hoe hoog is de stroomsterkte in lampje 3?
En hoe hoog de spanning?
Lampje 3:
I = 0.14A
U= 12V

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel spanning/stroomsterkte?
Autobatterij van 12V.

Een autolamp heeft een stroom van 0.42 ampère

Hoe hoog is de stroomsterkte in lampje 3?
En hoe hoog de spanning?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel spanning/stroomsterkte?
Autobatterij van 12V.

Een autolamp heeft een stroom van 0.42 ampère

Hoe hoog is de stroomsterkte in lampje 3?
En hoe hoog de spanning?
Lampje 3:
I = 0.42A
U= 4V

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel spanning/stroomsterkte?
In welk scenario brandt het lampje 3 het felst?


Lampje 3:
I = 0.42A
U= 4V
Lampje 3:
I = 0.14A
U= 12V

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geleider & Isolator
Voorbeeld geleider: koper

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zenuwspel


Hoe komt het dat het lampje alleen brandt
als je het ijzerdraad aanraakt met de lus?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN?

Slide 32 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
3.4 Elektrische stroom
10 minuten in stilte werken
LEERDOELEN
  • uitleggen wat een stroomkring is;
  • beschrijven wat stroomsterkte is;
  • beschrijven wat elektronen zijn;
  • een schakelschema tekenen;
  • de stroomsterkte meten.
timer
10:00

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weektaak
6.4 Elektrische stroom
A t/m D
E mag
Zet deze taak in je agenda

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions