Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Goeiemorgen!
Goeiemorgen 2f!
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 4 Show
4.1 De stroomkring
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen hoe je een lamp laat branden.
Je kunt de onderdelen van een stroomkring beschrijven.
Je kunt uitleggen welke stoffen geleiders en isolatoren zijn en een aantal voorbeelden geven.
Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
Je kunt rekenen met de eenheid van stroomsterkte.
Slide 3 - Diapositive
Welke elektrische apparaten ken je?
Slide 4 - Carte mentale
Hoe zou ons leven eruit zien zonder elektriciteit?
Slide 5 - Carte mentale
De stroomkring
Waar heeft deze mee te maken?
Slide 6 - Diapositive
Stroomsterkte
Is de hoeveelheid elektronen die door een apparaat gaan per seconde.
Stroomsterkte kan erg verschillen.
eenheid van stroomsterkte = ampere (A)
(1 A= in 1 seconde komen 6,24 miljard elektronen langs)
Slide 7 - Diapositive
Stroomsterkte meten
De eenheid van stroomsterkte is de Ampère (A). Bij kleine stroompjes gebruikje de milli-Ampère (mA).
1 A = 1.000 mA
Slide 8 - Diapositive
Spanningsbron
Dit is iets wat stroom geeft
Voorbeelden:
Batterijen
Accu's
Stopcontact (netspanning)
Dynamo
Slide 9 - Diapositive
Spanning
Ook wel afgekort in U.
Deze meet je in de eenheid Volt (V).
Slide 10 - Diapositive
De spanning meten
Slide 11 - Diapositive
Verschil tussen stroomsterkte en spanning
Stroomsterkte = Hoeveel deeltjes er per seconde door heen gaan spanning =
Hoeveel ektrische energie elk deeltje meeneemt
Slide 12 - Diapositive
stroomkring
bestaat minimaal uit:
spanningsbron
elektrisch apparaat
aansluitdraden
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
De eenheid van stroomsterkte ....
A
Volt
B
Ampere
Slide 15 - Quiz
Als een stroomkring wordt gesloten, gaat een lampje in die stroomkring uit.
A
waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Welke stelling klopt niet?
A
je kunt geen stroomkring zonder spanningsbron hebben
B
voor een stroomkring heb je geleiders nodig
C
een stroomkring kan niet zonder schakelaar
D
een stroomkring moet een gesloten lus zijn
Slide 17 - Quiz
Schakelaars
Een stroomkring moet dus dicht zitten om een lampje te laten branden. Een schakelaar zorgt ervoor dat de stroomkring even onderbroken wordt, waardoor het lampje uit gaat. De stroom kan dan niet van de +pool naar de -pool gaan.
Slide 18 - Diapositive
Kies de juiste bewering:
A
De lamp kan niet branden
B
Dit is een open stroomkring
C
De stroomkring is gesloten
D
De lamp is verkeerd om aangesloten
Slide 19 - Quiz
Geleiders en Isolatoren
Waarom is een elektriciteitsleiding aan de binnenkant van koper en aan de buitenkant van pvc?
Slide 20 - Diapositive
Geleiders
Stroom is het bewegen van
elektronen.
Bij metalen zijn er veel vrije
elektronen
Daar beweegt het dus
gemakkelijker.
Slide 21 - Diapositive
Geleiders en Isolatoren
Isolatoren zijn het tegenovergestelde van geleiders.
Het zijn de stoffen waar elektrische energie NIET doorheen kan lopen.
Slide 22 - Diapositive
Geleiders
laten elektrische stroom goed door
metalen
Isolatoren
laten elektrische stroom slecht of niet door
rubber
glas
hout
plastic
keramiek
Slide 23 - Diapositive
Stroomsterkte
1
2
3
Slide 24 - Diapositive
Schakelschema
Slide 25 - Diapositive
Ampèremeter
Slide 26 - Diapositive
Spanningsmeter
Een spanningsmeter sluit je altijd parallel aan in je schakelschema.
Slide 27 - Diapositive
serieschakeling
Slide 28 - Diapositive
parallelschakeling
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Vidéo
Opdracht
Teken een schakelschema van deze foto
Slide 31 - Diapositive
Teken deze serieschakeling
Teken deze parallelschakeling
Slide 32 - Diapositive
Opdracht
teken een schakelschema
van deze foto
Slide 33 - Diapositive
Welke schakeling staat er afgebeeld?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
gemengde schakeling
Slide 34 - Quiz
Tom: bij een parallelschakeling kun je de lampjes apart aan en uit doen. Toos: bij een serieschakeling kun je lampjes apart aan en uit doe Wie heeft gelijk?
A
Geen van beide.
B
Alleen Tom
C
Alleen Toos
D
Tom en Toos hebben allebij gelijk
Slide 35 - Quiz
door 3 lampjes parallel geschakeld gaat een stroom van 0,1 A Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Diapositive
Vraag
door het ene lampje gaat 0,400 A en het andere lampje 50 mA
c. Bereken de stroomsterkte in ampere die de batterijen leveren