Grammatica V3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Grammatica

1. Zinsdelen benoemen

Noem de vijf zinsdelen

Hoe vind je het onderwerp?

1. aan wie/ voor wie
2. wie/ wat+ wwg
3. alle werkwoorden in de zin

Het lijdend voorwerp is altijd

1. actief
2. niet actief

Het lijdend voorwerp begint NOOIT met een ...

1. voorzetsel (op, aan, met, onder, in)
2. lidwoord (de, het, een)

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1. aan wie/ voor wie?
2. waar?

Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen (bwb) in een zin staan.

1. waar
2. niet waar

Zoek het mv:
Ik gaf het meisje gisteren een boterham.

1. Ik
2. het meisje
3. gisteren
4. een boterham

Zoek het lv.:
Vandaag oefenen we de lesstof met LessonUp.

1. we
2. de lesstof
3. met LessonUp

Zoek de bwb:
Straks laat ik jou mijn nieuwe fiets zien.

1. Straks
2. jou
3. ik
4. mijn nieuwe fiets

Zoek de bwb:
In Utrecht gaan de meeste mensen op de fiets naar hun werk.

1. In Utrecht
2. In Utrecht, op de fiets
3. In Utrecht, op de fiets, naar hun werk.

Grammatica

2. Woordsoorten

(Geef elk los woord een naam)

lidwoorden

10 znw.

10 bnw.

Hoe vind je een vz

6 voorzetsels

5 pers.vnw.

5 bez. vnw.

4 aanw. vnw.

op

1. lw
2. pers.vnw
3. vz
4. aanw.vnw

die

1. voorzetsel
2. pers.vnw
3. bez.vnw
4. aanw.vnw.

mijn

1. pers.vnw
2. bez.vnw
3. aanw.vnw.
4. bnw

de

1. vz
2. pers.vnw
3. lw
4. aanw. vnw

Maandag en dinsdag na de meivakantie VT Grammatica

Quizlet

https://quizlet.com/579873834/persoonsvorm-tm-meewerkend-voorwerp-flash-cards/

https://quizlet.com/579866265/woordsoorten-flash-cards/