HAVO 3 - Woordenschat H2 EN H4

Woordenschat H2 en H4

Stijlfiguren: hyperbool, understatement en eufemisme

Stijlfouten: pleonasme en tautologie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H2 en H4

Stijlfiguren: hyperbool, understatement en eufemisme

Stijlfouten: pleonasme en tautologie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je:

- de stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme in een zin herkennen en benoemen.

- de stijlfouten pleonasme en tautologie in een zin herkennen en benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling hyperbool


Bij een hyperbool maak je gebruik van een overdrijving. Voorbeeld Ik schrok me kapot.

Je bedoelt dat je heel erg schrok

Slide 3 - Diapositive

Herhaling understatement

Met een understatement zwak je iets af. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan het in werkelijkheid is. Bij een understatement zeg je het vaak ook een beetje op een spottende manier.

Voorbeeld: Het koningspaar heeft best een leuk stulpje.

Je bedoelt dat het koningspaar een enorm paleis heeft.


Slide 4 - Diapositive

Herhaling eufemisme

Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het minder hard of erg overkomt. Je probeert een pijnlijke situatie te verzachten of te voorkomen dat je iemand kwetst.

Voorbeeld: Ik zit tussen twee banen in.

Je bedoelt dat je werkloos bent.

Slide 5 - Diapositive

Even oefenen

Geef van de volgende zinnen op de komende slides aan of ze een hyperbool, een understatement of een eufemisme bevatten.



Slide 6 - Diapositive

Tekenen is niet je grootste talent.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 7 - Quiz

Uitleg
Dit is een understatement, omdat het wat wordt afgezwakt. Je bedoelt eigenlijk dat iemand helemaal niet kan tekenen. Het wordt ook wat spottend gebracht.

Slide 8 - Diapositive

Negen van de tien keer gaat de trein niet op tijd.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 9 - Quiz

Uitleg
Dit is een hyperbool. Je overdrijft door te zeggen dat de trein in 90% van de gevallen niet op tijd is. Je bedoelt dat hij met enige regelmaat niet op tijd is.

Slide 10 - Diapositive

We hadden vannacht een ongewenste bezoeker in huis.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 11 - Quiz

Uitleg
Met de ongewenste bezoeker wordt een inbreker bedoeld. Je zwakt het af door het wat mooier te zeggen dan het is.

Slide 12 - Diapositive

Stijlfouten

- Pleonasme

- Tautologie

Slide 13 - Diapositive

Pleonasme

Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort. Een pleonasme wordt meestal gebruikt om een eigenschap van iets te benadrukken.


Voorbeelden: grijs beton, witte sneeuw, groen gras 

.Wat overbodig is, moet je weglaten!

Slide 14 - Diapositive

Tautologie

Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren wel tot dezelfde woordsoort.

Je mag hier zelf weten welk woord je weglaat om een goede zin te  maken.


Voorbeeld:

Misschien dat ze er wellicht nog achter komen. Misschien en wellicht betekenen hetzelfde en je kunt één van de twee woorden weglaten"

- Misschien dat ze er nog achter komen.

- Wellicht komen ze er nog achter.

Je ziet dat de woordvolgorde soms veranderd moet worden.


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Even oefenen
Geef van de volgende zinnen op de komende slides aan of ze een pleonasme of tautologie bevatten.

Slide 17 - Diapositive

Door de regen kon je overkant haast bijna niet meer zien.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 18 - Quiz

Uitleg

Dit is een tautologie, omdat je met de woorden 'haast' en 'bijna' hetzelfde zegt.

Je mag één van de twee woorden weglaten en mag zelf kiezen welk woord dat is.

Slide 19 - Diapositive

De gele boterbloemen bloeiden heel goed in het voorjaar.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 20 - Quiz

Uitleg

Dit is een pleonasme, omdat boterbloemen altijd geel zijn.

'Geel' moet je dus weglaten.

Slide 21 - Diapositive

Dat bal is omlaag gevallen.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 22 - Quiz

Uitleg

Dit is een pleonasme. Als iets valt, dan gaat het vanzelfsprekend omlaag. 'Omlaag' is dus overbodig en moet je weglaten.

Slide 23 - Diapositive

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 24 - Quiz

Uitleg

Dit is een tautologie, omdat natuurlijk en vanzelfsprekend hetzelfde betekent.

Je mag één van de twee woorden weglaten en je mag zelf weten welk woord dat is.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht

Zie studiewijzers week 12 (deze week)


Lees eventueel de theorie nogmaals door in je boek (bladzijde 120).

Je mag een woordenboek of het internet gebruiken bij het maken van de opdrachten.



Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive