Dagbesteding - Hoofdstuk 4 (deel 1)

Dagbesteding 4.1 & 4.2 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Dagbesteding 4.1 & 4.2 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik
  • 4.1, 4.2 & 4.3
  • Aan de slag (check in duo's & verwerkingsopdracht)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er worden verschillende kernkwaliteiten van een beroepskracht MZ verwacht. Noem twee van deze kernkwaliteiten.
timer
1:30

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorafgaand aan de instructie bedenk je wat je doel is. Na afloop bepaal je of je dat doel bereikt hebt. 
Handelingen kun je aanleren door het eerst zelf voor te doen, dan samendoen en ten slotte kan de cliënt het zelf nadoen.
Een van de aandachtspunten bij het geven van een instructie is: je hoeft de client niet te controleren of hij begrijpt wat je verteld. 
De gegeven instructie hoef je niet te evalueren. 
Waar
Waar
Niet waar
Niet waar

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student vertellen wat de stappen zijn in de methodische cyclus.
  • Aan het einde van de les kan de student de eerste stap (beginsituatie) uit de methodische cyclus uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan de student uitleggen wat het begrip auto-anamnese inhoudt. 
  • Aan het einde van de les kan de student het verschil tussen werkdoelen en hoofddoelen uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan de student uitleggen waar de letters SMART voor staan bij het opstellen van een doel.
  • Aan het einde van de les heeft de student geoefend met het opstellen van SMART doelen. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
0:30
Wat weet je al van de methodische cyclus/methodisch handelen?

Slide 6 - Carte mentale

Waarom is methodisch werken belangrijk?: om bewust en doelgericht te werk te gaan. 
Beginsituatie 
Methodisch handelen begint bij de beginsituatie

Informatie die nodig is om bij de cliënt aan te sluiten bij de begeleidingsvraag van de cliënt

Directe informatie
Indirecte informatie 

Auto-anamnese 



Slide 7 - Diapositive

Koppeling Dagbesteding maken.

Slide 8 - Diapositive

Wat is de beginsituatie?
Wat is een auto-anamnese?
Wat is belangrijk bij de beginsituatie en Dagbesteding?
Beginsituatie 
  • Voorinformatie:
          Lees het dossier/overdracht door. Client vragen.
          Hulpvraag
  • Lijsten:
          - Intakelijst aan de hand van de levensloop.
          - Open intakelijst
          - Mediagerichte intakelijst
Gericht observeren --> om aan meer specifieke informatie te komen over de beginsituatie.
Analyse van de beginsituatie --> Informatie ordenen en interpreteren

Slide 9 - Diapositive

Hulpvraag: wat is de impliciete hulpvraag ook alweer? Wat zou expliciet dan zijn? 
Van hulpvraag naar doel
Doelstelling moet voortvloeien uit de hulpvraag van een cliënt.
  • Hoofddoel --> wat je uiteindelijk wilt bereiken.
  • Werkdoel -> hiermee werk je toe om het hoofddoel te behalen (gericht op een activiteit).

Slide 10 - Diapositive

Wanneer je naar jezelf kijkt wat kan dan een hoofddoel zijn? Wat is het werkddoel daarbij. 

Bv. hoofddoel: Over 2 jaar wil jij je diploma persoonlijke begeleider MZ behaald hebben. 
Werkdoel: .....
Formuleer een werkdoel bij het volgende hoofddoel:
Mevrouw Jansen kan zelfstandig boodschappen doen.
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelstelling formuleren 
Formuleer: 
  • Kort en duidelijk
  • SMART:
  1. S= Specifiek 
  2. M= Meetbaar
  3. A= Acceptabel
  4. R= Realistisch
  5. T= Tijdsgebonden

Slide 12 - Diapositive

Aan iemand vragen wat de letters betekenen?
4

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:22
De s staat voor?
A
Spontaan
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Simpel

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:11
Is het doel meetbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:43
De A staat voor?
A
Acceptabel
B
Ambitieus
C
Analystisch
D
Akkoord

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:01
Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag & Huiswerk 
  • In 2/3 tallen ga je noteren waar SMART voor staat (blz. 68 & 69). Wanneer je dit genoteerd hebt in de padlet, dan ga je aan de slag met de situaties. Bij elke situatie formuleer je één SMART-doel die je in de Padlet noteert.

Huiswerk:
  • Thieme 2.4: niveau 3 & 4: opdracht 1 + 2
  • Thieme: praktijksituatie: De hulpvraag van Mirjam
  • Verwerkingsopdracht Teams
Uiterlijk zondag 28 februari 23:59 af en ingeleverd
Toets H 1 t/m 4 donderdag 18 maart 2021 9:00 tot 10:00

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginsituatie bepalen
Doelen formuleren
Plan voorbereiden 
Plan uitvoeren 
Evaluatie

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat SMART voor?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions