Dagbesteding - Hoofdstuk 4 (4.3) (les 11)

Dagbesteding les 11
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Dagbesteding les 11

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik H4
  • Instructie 4.3 doelen stellen
  • Opdracht in breakout rooms
  • Aan de slag & huiswerk  

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is methodisch handelen?
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
4
5
Beginsituatie bepalen
Doelen formuleren
Plan voorbereiden 
Plan uitvoeren 
Evaluatie

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Koppeling Dagbesteding maken.
Leg in eigen woorden uit wat de eerste stap (beginsituatie) inhoudt
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk begrip hoort hierbij:

Gegevens uit de voorgeschiedenis die je verzamelt door gesprekken met de cliënt en observaties van de cliënt.
A
Impliciete hulpvraag
B
Vraaggericht werken
C
Auto-anamnese
D
Methodische cyclus

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
  • Aan het einde van de les kan de student aangeven welke stappen de methodische cyclus heeft
  • Aan het einde van de les kan de student aangeven hoe de beginsituatie bepaald kan worden en wat het begrip auto-anamnese inhoudt
  • Aan het einde van de les kent de student het verschil tussen hoofd- en werkdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student een juist SMART doel opstellen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginsituatie 
Methodisch handelen begint bij de beginsituatie

Informatie die nodig is om bij de cliënt aan te sluiten bij de begeleidingsvraag van de cliënt

Directe informatie
Indirecte informatie 

Auto-anamnese 



Slide 9 - Diapositive

Koppeling Dagbesteding maken.
Van hulpvraag naar doel
Doelstelling moet voortvloeien uit de hulpvraag van een cliënt.
  • Hoofddoel --> wat je uiteindelijk wilt bereiken.
  • Werkdoel --> hiermee werk je toe om het hoofddoel te behalen (gericht op een activiteit).

Het hoofddoel moet altijd SMART, werkdoel alleen als het erbij staat (wel in het achterhoofd SMART)

Slide 10 - Diapositive

Hoofddoel: zelfstandig autorijden

Wat moet je daar allemaal voor kunnen?
Formuleer een werkdoel bij het volgende hoofddoel:
Mevrouw Jansen kan zelfstandig boodschappen doen.
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelstelling formuleren 
Formuleer: 
  • Kort en duidelijk
  • SMART:
  1. S= Specifiek 
  2. M= Meetbaar
  3. A= Acceptabel
  4. R= Realistisch
  5. T= Tijdsgebonden

bv. Mevrouw Putten heeft over een week een inventarisatie gemaakt van planten die kunnen groeien op een balkon op het zuiden. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Opdracht in Breakoutrooms (groepjes van 4-5 studenten)

        

Slide 14 - Diapositive

Verwerkingsopdracht over 3.4 & 3.5 
00:22
De s staat voor?
A
Spontaan
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Simpel

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:11
Is het doel meetbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:43
De A staat voor
A
Acceptabel
B
Ambitieus
C
Analystisch
D
Akkoord

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:02
Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • Digitale leeromgeving H2.4:
           Niveau 3/4: opdracht 1 en 2

  • Verwerkingsopdracht 4.3 (zie kanaal Teams)
        

Slide 19 - Diapositive

Verwerkingsopdracht over 3.4 & 3.5