201111_1H2_Taalverzorging/grammatica/onderwerp

Welkom
klas 1H2

Het onderwerp van een zin




1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
klas 1H2

Het onderwerp van een zin




Slide 1 - Diapositive

Bekijk de volgende twee woorden: vliegen en springt.


Noteer in één minuut bij elk woord zoveel mogelijk mensen, dieren of dingen die dit kunnen.


Slide 2 - Diapositive

Hoe ziet de les er vandaag uit?
Onderwerp van deze les: het onderwerp van een zin.

Uitleg: hoe vind ik het onderwerp? (2 manieren)
Zelf werken: opdrachten maken.
Zelf nakijken.
Afsluiting.

Slide 3 - Diapositive

Het onderwerp van een zin (manier 1)

Onderstreep de persoonsvorm.
Doe de zinsdeelproef.
Vraag: wie/wat + persoonsvorm?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

Gisteren heeft mijn broer bij Albert Heijn een vegaburger gekocht.
Gisteren | heeft | mijn broer | bij Albert Heijn | een vegaburger | gekocht.
Wie heeft gekocht?
Antwoord = mijn broer; dus onderwerp = mijn broer.

Slide 4 - Diapositive

Het onderwerp van een zin (manier 2)
Onderstreep de persoonsvorm.
Doe de zinsdeelproef.
Verander de persoonsvorm van getal: enkelvoud wordt meervoud of andersom.
Het zinsdeel dat ook verandert, is het onderwerp.

Gisteren heeft mijn broer bij Albert Heijn een vegaburger gekocht.
Gisteren | heeft | mijn broer | bij Albert Heijn | een vegaburger | gekocht.
Gisteren | hebben | mijn broers | bij Albert Heijn | een vegaburger | gekocht.
Onderwerp = mijn broer.

Slide 5 - Diapositive

Goed opgelet...?

In de herfst vallen de gele blaadjes op de grond.

De kat zit zit in de vensterbank naar buiten te kijken.

De koffie smaakt 's ochtends altijd extra lekker.

Slide 6 - Diapositive

Wat ga je doen?

H2 blz. 54/55 opdracht 1, 2 en 3 zelf maken.




Overleg?
Ja, zachtjes met degene naast je.
Vragen?
Kom naar mij (één voor één).
Klaar?
Lezen in je boek of huiswerk maken.
timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden opdracht 1
1 Muziek / kan / heel veel emotie / losmaken / bij mensen.
2 Ruud / gaat / vandaag / een keer / met de trein / naar zijn werk.
3 Veel mensen / vinden / scheef hangende lijsten / heel irritant.
4 Deze rode lange broek / vindt / Marianne / het mooist.
5 De klimaatverandering / komt / niet / door de stabiele zon.
6 De gymleraar / heeft / de basketballen / alvast / gepakt.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 2
1 speelt / Mieke
2 bestelde / Roxanne
3 De nieuwste dvd / is
4 gaf / onze mentor
5 Het favoriete programma / komt
6 had / Soumaya

Opdracht 3
1 heb - hebben
ik - wij
2 De personen - de persoon
zijn - is
3 moeten - moet
lezers - de lezer 
4 Twee klasgenoten - een klasgenoot
vonden - vond
5 De lerares - De leraressen
sprak - spraken
6 Ik - Wij
vinden - vind
Antwoorden opdrachten

Slide 9 - Diapositive

Rustig tas inpakken en vertrekken.


Vergeet je mondkapje niet! 

Slide 10 - Diapositive