GE 3 mavo, Nieuw Nederlands, Hoofdstuk 1 tm 3, paragraaf woordenschat

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf woordenschat
Klas: 3 mavo

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Hoofdstuk 1, paragraaf woordenschat
Klas: 3 mavo

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kan de betekenis van een onbekend woord vinden.
  • Je weet welke woordraadstrategieën je kan inzetten wanneer je de betekenis van een woord niet weet.

Slide 2 - Diapositive

Hoe kan je de betekenis van een woord vaak vinden, zonder dat je een woordenboek gebruikt?

Slide 3 - Carte mentale


  • Lees een stukje verder of terug
  • Zoek een synoniem
  • Zoek een omschrijving of definitie
  • Zoek een voorbeeld
  • Zoek een tegenstelling (antoniem)
  • Zoek een bekend woorddeel
  • Bekijk de afbeelding
  • Zoek de betekenis op in het woordenboek









Woordraadstrategieën

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kan de betekenis van een onbekend woord vinden.
  • Je weet welke woordraadstrategieën je kan inzetten wanneer je de betekenis van een woord niet weet.

Slide 5 - Diapositive

Wat is een synoniem voor het woord perceel?
A
Klein
B
Potlood
C
Groot
D
Terrein

Slide 6 - Quiz

Mijn oma doet altijd veel specerijen over haar eten tijdens het koken.
Specerijen
A
Zout
B
Peper
C
Suiker
D
Kruiden

Slide 7 - Quiz

Carlo mocht niet mee, omdat hij grensoverschrijdend gedrag had vertoond.

Grensoverschrijdend
A
Gedrag dat je in het buitenland alleen mag vertonen
B
Misdragen op vakantie
C
Gedrag wat niet kan/mag
D
Je aan alle regels houden

Slide 8 - Quiz

Nederlands
Hoofdstuk 2, paragraaf woordenschat
Klas: 3 mavo

Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kan formeel taalgebruik herkennen en gebruiken.

  • Je kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden of opzoeken in een woordenboek.

  • Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen van deze paragraaf.

Slide 10 - Diapositive

Wat is formeel taalgebruik?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk
C
Schooltaal
D
Straatttaal

Slide 11 - Quiz

Formeel
Formeel taalgebruik = taal die bijzonder netjes is.

Deze taal gebruik je voor bepaalde brieven of sommige ontmoetingen. Als je met de burgermeester praat bijvoorbeeld of in een sollicitatiebrief.  Formeel taalgebruik is netjes en je gebruikt vaak u in de zinnen.


Slide 12 - Diapositive

in welke situatie gebruik je formeel taalgebruik?
A
aan je eigen keukentafel
B
aan te de telefoon met je vrienden
C
tijdens een sollicitatiegesprek
D
Tijdens de pauzes van school

Slide 13 - Quiz

Wanneer gebruik je nog meer formeel taalgebruik?

Slide 14 - Question ouverte

Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:
A
Hallo mevrouw Jansen,
B
Hoi Sjonnie,
C
Geachte meneer/mevrouw,
D
Hey, alles goed?

Slide 15 - Quiz

Nederlands
Hoofdstuk 3, paragraaf woordenschat
Klas: 3 mavo

Slide 16 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kan formeel taalgebruik herkennen en gebruiken.

  • Je kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden of opzoeken in een woordenboek.

  • Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen van deze paragraaf.

Slide 17 - Diapositive

Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'.
Je spreekt iemand aan met 'u'.
Je noemt diegene bij de achternaam en zegt 'meneer/mevrouw'.
Je noemt diegene bij de voornaam.
Je mag straattaal of jongerentaal gebruiken.
Je taalgebruik is netjes.
Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik

Slide 18 - Question de remorquage

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
''Geachte ...''
Whatsapp-bericht
''Lieve oma,''
Sollicitatiebrief
''Groetjes!''
''Ik hoor graag van u!''
Emoji's 
Deftig
Krantenartikel
Recensie
E-mail aan een docent

Slide 19 - Question de remorquage