Bezittelijk voornaamwoord

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
- Geeft aan WAT van WIE is (jouw huisdier, ons huis)
- In het Frans hangt de vorm af van het zelfstandig naamwoord
Ma chambre est grande.
chambre = v ev
ma = v ev

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bij meervoud maakt het verschil mannelijk/vrouwelijk niet meer uit!

Slide 4 - Diapositive

Hoe herken je meervoud in het Frans?

Slide 5 - Diapositive

Let op!!
Vrouwelijk enkelvoud dat begint met een klinker of stomme h: gebruik mon, ton son.
Mijn school -> ...... école
school = école, vrouwelijk enkelvoud, mijn = ma
MAAR: école begint met klinker (a, e, i, o u, y)
DUS: ma mon école
Geldt alleen bij ENKELVOUD VROUWELIJK. Bij meervoud heb je geen klinkerbotsing meer: mes écoles.

Slide 6 - Diapositive

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord waarbij je de volgende stappen aanhoudt:

stap 1: welke rij heb je nodig in het Frans?
stap 2: is het zn meervoud?
stap 3: zo ja, noteer je antwoord
stap 4: zo nee, bepaal mannelijk/vrouwelijk
stap 5: kies je antwoord
(jouw) parents
(onze) prof
(zijn) portable
(haar) soeurs
(uw) rendez-vous
(zijn) vak

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden:
(jouw) parents = tes parents
(onze) prof = notre prof
(zijn) portable = son portable
(haar) soeurs = ses soeurs
(uw) rendez-vous = votre rendez-vous
(zijn) vak = sa matière

Slide 8 - Diapositive

1 Je cherche les clés de ...... (mijn) maison. Où sont ..... (mijn) clés?
2 Les enfants aiment ........... (hun) enfants.
3 Tu connais ....... (zijn) nouvelle amie? Non, je ne connais pas ....... (zijn) amie.
4 À qui est ce cheval? C'est ............ (ons) cheval.
5 Où habites-tu? Quelle est ....... (jouw) adresse?
6 ........... (Haar) parents donnent un dîner à ........... (hun) maison.
7 J'ai déjà mis ........... (uw) bagages dans ............ (uw) voiture, Monsieur.
8 ............... (Onze) équipe préférée a gagné le match.
9 .......... (Mijn) famille habite en France.
10 As-tu déjà fait ........... (jouw) devoirs?

Slide 9 - Diapositive

Solutions / antwoorden:
1 ma - mes
2 leurs
3 sa - son (vanwege klinkerbotsing)
4 notre
5 ton
6 Ses - leur
7 vos - votre
8 Notre
9 Ma
10 tes

Slide 10 - Diapositive

Maak hele zinnen waarin je een bezittelijk voornaamwoord (naar keuze, maar wissel af) gebruikt én een bijvoeglijk naamwoord passend bij het zelfstandig naamwoord.
 Voorbeeld:

Ta tortue verte. Ma grande tortue. Sa vieille tortue.

Slide 11 - Diapositive

À vous maintenant!

Slide 12 - Diapositive

Partagez et comparez les réponses en classe.

Slide 13 - Diapositive

Wat moet je kennen?
- de vormen van de bezittelijk naamwoorden in het Frans
- de Nederlandse betekenis 
- de uitzonderingen (de let op'jes!)

Wat moet je kunnen?
- bepalen welk bezittelijk voornaamwoord er moet worden gebruikt.
- een zin vertalen met juist gebruik bezittelijk voornaamwoord
- het meervoud herkennen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive