Nederlands maatwerk les 1 Verwijswoorden

Welke verwijswoorden ken je?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welke verwijswoorden ken je?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Gisteren heb ik een frietje gedeeld met ... (hen/hun).

Slide 4 - Diapositive

Leon en Mike willen meedoen aan een wedstrijd. Hun trainer meldt ... aan (hen/hun). 

Slide 5 - Diapositive

Meneer Barend heeft (hen/hun) uitgelegd wat elektriciteit is. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Ik onderteken een formulier (die/dat) morgen moet worden ingeleverd.

Slide 9 - Diapositive

Dit is een gebouw (die/dat) in Amsterdam staat.

Slide 10 - Diapositive

Deze vissersboot is de oudste 
(die/dat) in de haven ligt.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Onbepaald voornaamwoord

Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere: iets, niets, iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).  
 
Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar iets vaags. Dat kunnen personen of dingen zijn. 

Slide 13 - Diapositive

René kreeg een cadeau (wat/dat) uit Spanje kwam.

Slide 14 - Diapositive

Nomi fietste snel naar huis, (dat/wat) haar moeder heel fijn vond. 

Slide 15 - Diapositive

Hij heeft me iets uitgelegd, (dat/wat) ik nu al vergeten ben. 

Slide 16 - Diapositive

Het laatste (dat/wat) we voor u kunnen doen is een monteur bellen. 

Slide 17 - Diapositive

Dit is het gekste (dat/wat) ik ooit heb meegemaakt.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Dit is de fiets van Ilse. 
Het is (ze / zij / haar) fiets.

Slide 21 - Diapositive

Sjoerd gooit zijn controllers in de hoek. Nu zijn (ze / zij / haar) kapot.

Slide 22 - Diapositive

Iedereen kent dit meisje, maar ik heb 
(ze / zij / haar) nooit ontmoet.

Slide 23 - Diapositive