Werkwoordspelling 1 mavo/havo taalverzorging les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

- persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Wat doe je als je werkwoorden vervoegt?

Wat is een persoonsvorm?

Welke informatie geeft de persoonsvorm jou?

1. of de zin in enkelvoud of meervoud staat
2. of de zin een vraagzin is
3. in welke tijd de zin staat
4. in welke persoon de zin staat

Werkwoordspelling

Stap 1: kijk welke vorm van het werkwoord het is

Mogelijkheden: pv, hele werkwoord of voltooid deelwoord. 

Stap 2: denk na welke regel daarbij hoort

Deze week: persoonsvorm in tegenwoordige tijd 

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

ik-vorm (eerste persoon)

ik-vorm + t (tweede en derde persoon)

infinitief (meervoud)

----------------------------------------------------------

Als de ik-vorm eindigt op t, geen t toevoegen.

Als de ik-vorm eindigt op d, wel t toevoegen.

Bijv. ik praat / hij praat. Bijv. ik word / hij wordt.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Truc: verander het werkwoord met 'lopen'. Hoor je dan een 't' dan schrijf je het ook bij het twijfelwerkwoord! 

(vinden) ... je Nederlands moeilijk?  

Jij ....(vinden) dat niet! 

Je zus ... (vinden) dat wel? 

Verschil stam en ik-vorm

Stam = infinitief -en

Ik-vorm:

vaak hetzelfde als de stam

soms stam aanpassen (klinker toevoegen, medeklinker weglaten, letter veranderen)

lop/loop, vall/val, durv/durf, reiz/reis

Even oefenen pv tt:
De grote hond ......(bijten) graag in de pantoffels van zijn baasje.

1. bijtt
2. bijt
3. beet
4. bijten

Even oefenen pv tt:
Hij ........ (worden) later een beroemd zanger.

1. word
2. werd
3. wordt
4. wort

Even oefenen pv tt:
(Vinden)..........jij Nederlands ook zo moeilijk?

1. vindt
2. vond
3. vint
4. vind