Lezen H1 t/m H6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Herhaling Lezen

Klas 3

Toetsweek 

Begrijpend lezen H1 t/m H6

Heb je de theorie van begrijpend lezen al goed in je hoofd?

Hartstikke goed

Mwoah

Nee, help!

Ik heb geleerd, maar ik snap iets niet

We gaan nog even

oefenen!

Waar vind je de hoofdzaken van een tekst meestal?

1. In het middenstuk
2. In de inleiding/het slot en de eerste of laatste zin van de alinea's in het middenstuk
3. In de inleiding en het slot
4. In de eerste of laatste zin van elke alinea

Waarom is een tekst in alinea's verdeeld?

1. Dat maakt de tekst begrijpelijk, elke alinea bevat één hoofdzaak.
2. Dat maakt de tekst aantrekkelijk, hij lijkt zo korter.
3. Dat maakt de tekst overzichtelijk, elke alinea is even groot.
4. Dat maakt de tekst interessant, het nodigt uit tot lezen.

De hoofdgedachte van een tekst.....

1. is hetzelfde als het onderwerp.
2. is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd.
3. is altijd één woord.
4. vind je vaak in het middenstuk van een tekst.

Tekstdoelen

De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.

Het tekstdoel geeft aan wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.

Wat zijn vier voorbeelden van tekstdoelen?

1. informeren - amuseren - overtuigen - activeren
2. informeren - verkennen - overtuigen - bestuderen
3. informeren - begrijpen - verkennen - betogen
4. informeren - verkennen - begrijpen - nauwkeurig lezen

Informerende tekst

Overtuigende tekst

Activerende tekst

Instruerende tekst

krant

reclametekst

betoog

school-boek

recept

hand-

leiding

Amuserende tekst

Waarschuwende tekst

Informerende tekst

Activerende tekst

Folder over de gevaren van vuurwerk

Reclamefolder van de dierenwinkel

Schoolboektekst

Mop

Mening, argument en Lay-Out

Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Een ander woord voor mening is:

Als je een mening geeft, dan onderbouw je die met argumenten. Een signaalwoord dat je vaak vindt vóór het argument is...

1. want
2. dus
3. ik vind
4. concluderend

Feit, mening of argument?

'...want het is een veelzijdig vak.'

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Wat valt niet onder de lay out van een tekst?

1. De titel
2. De kernzinnen
3. Grafieken
4. Lettergrootte

Wat is GEEN functie van de lay-out van een tekst?

1. De aandacht van de lezer trekken
2. Nieuwe informatie toevoegen
3. Informatie verduidelijken of benadrukken
4. De tekst opvrolijken met leuke elementen

Tegenstelling

opsomming

chronologie

tijd

maar

ook

toch

tot slot

ondanks

eerst

bovendien

en

vervolgens

oorzaak-gevolg

voorwaarde

voorbeeld/

toelichting

bijvoorbeeld

doordat

als..

dan

indien

zoals..

daardoor

Welk signaalwoord geeft aan dat je te maken hebt met een tijdsvolgorde?

1. maar
2. bovendien
3. intussen
4. ook

Het signaalwoord 'mits' geeft aan dat je te maken hebt met tekstverband:

1. voorbeeld
2. voorwaarde
3. tegenstelling
4. tijdsvolgorde

Welk signaalwoord geeft aan dat je te maken hebt met een oorzaak-gevolg verband?

1. daarnaast
2. maar
3. bijvoorbeeld
4. waardoor

De toets lezen H1 t/m H6

Ik weet het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken.

Ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen. 

Ik kan bepalen wat het tekstdoel van een tekst is.

Ik kan aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is. 

Ik kan opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 

Toets lezen H1 t/m H6

Ik kan tijdsvolgorde, oorzaak-gevolg en voorwaarden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Ik kan onderscheid maken tussen meningen, argumenten en de conclusie van een tekst.

Ik kan uitleggen waarom er een afbeelding bij een tekst staat. 

Ik kan gebruik maken van de lay-out van een tekst om de tekst beter te begrijpen. 

Klaar 

Optie 1: Maak de vragen bij de tekst 'een agressieve docent verliest altijd' (vraag aan je docent)

Optie 2: Schrijf samenvattingen om te leren voor de toets

Optie 3: Maak extra opdrachten in de online methode