Grammatica woordsoorten les 1 2 mavo

Grammatica woordsoorten
2 mavo

- Je weet wat het verschil is tussen zinsdelen en woordsoorten. 
- Je weet dat elke zin bestaat uit verschillende soorten woorden.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Grammatica woordsoorten
2 mavo

- Je weet wat het verschil is tussen zinsdelen en woordsoorten. 
- Je weet dat elke zin bestaat uit verschillende soorten woorden.

Slide 1 - Diapositive

Wat is grammatica?
Grammatica: regels over hoe zinnen gevormd worden. 

Doe je dit verkeerd? Dan kan het zijn dat je elkaar niet goed begrijpt. 

Ook erg nuttig bij het leren van een andere taal!

Slide 2 - Diapositive

Grammatica zinsdelen 
Ik heb gisteren een chocoladereep gegeten.

Ik / heb / gisteren / een chocoladereep / gegeten.
pv: heb
wg: heb gegeten
ow: ik
lv: een chocoladereep
mv: - 
bwb: gisteren

Slide 3 - Diapositive

Grammatica woordsoorten
Je kijkt naar elk woord apart.
ik 
heb
gisteren
een 
chocoladereep
gegeten 

Slide 4 - Diapositive

Grammatica woordsoorten
klas 1
werkwoorden
zelfstandig naamwoorden
bijvoeglijk naamwoorden
lidwoorden
voorzetsels
persoonlijk voornaamwoorden
Grammatica woordsoorten
klas 2
bezittelijk voornaamwoord
wederkerend en wederkerig voornaamwoord
vragend voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
betrekkelijk voornaamwoord
onbepaald voornaamwoord 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

werkwoorden
Een werkwoord kan in verschillende vormen in je zin terugkomen:

brengen > infinitief (hele werkwoord)
bracht > verleden tijd (of in een andere tijd)
gebracht > voltooid deelwoord

Slide 7 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een werkwoord.

Slide 8 - Question ouverte

lidwoorden
de, het, een

Let op: 'een' en niet 'één'
'het' van 'het huis' is wel een lidwoord, 'het' van 'het regent' niet

Slide 9 - Diapositive

zelfstandig naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord gebruik je voor:

mensen en eigennamen (man, Jan)
dieren (olifant, muizen)
dingen (tafel, regenpijp)

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden
Deze zeggen iets over een zelfstandig naamwoord.

De nieuwe Netflix-serie. 
znw (zelfstandig naamwoord): Netflix-serie
bnw (bijvoeglijk naamwoord): nieuwe

Het bnw kan voor een znw staan, maar ook erna. 

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Benoem de werkwoorden, lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden.

Mijn opa schrijft altijd met een zwarte vulpen.

Slide 13 - Question ouverte

Voorzetsels 
Waarin, waardoor, waarmee, waaronder?

... de kast 

Maar ook richtingen, 'met', 'van' en 'na'

Slide 14 - Diapositive

Vul een voorzetsel in.

Je maakt je toets ... een pen en ... papier.

Slide 15 - Question ouverte

Maak een zin in deze volgorde:

lidwoord - bnw - znw - ww - vz - lidwoord - znw.

Slide 16 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar een persoon of een groep mensen zonder een naam te noemen. 

Slide 17 - Diapositive

Ontleed onderstaande zin en benoem de werkwoorden, lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en voorzetsels.


Heb jij in je kamer de spellingregels aan de muur hangen?

Slide 18 - Question ouverte

Woordsoorten in deze les
werkwoorden
lidwoorden
zelfstandig naamwoorden
bijvoeglijk naamwoorden
voorzetsels
persoonlijk voornaamwoord

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

MavoXL? 
Drie soorten werkwoorden: zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord. 

https://tinyurl.com/werkwoordenmavoxl

Slide 21 - Diapositive

Oefenen!
Maak van SOM > Leermiddelen > Op Niveau > Blok 1 > Grammatica > opdracht 9 en 11

Extra voor mavoXL: Blok 3 > Grammatica > opdracht 11 en 14

Slide 22 - Diapositive