B&F Taal Persoonsvorm en onderwerp

Persoonsvorm en onderwerp
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind ik de persoonsvorm?
(1. Ik maak een vraagzin)
2. Ik zet de zin in een andere tijd

Slide 2 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
De kippen lopen door het gras.

Slide 3 - Question ouverte

persoonsvorm?
Ik zit achter mijn computer.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe vind ik het onderwerp?
Wie/wat + persoonsvorm?

Slide 5 - Diapositive

onderwerp?
De leerlingen voetballen op het plein.

Slide 6 - Question ouverte

onderwerp?
De bussen reden langs.

Slide 7 - Question ouverte

onderwerp?
Heb jij thuis een hele grote hond?

Slide 8 - Question ouverte

persoonsvorm en onderwerp?
De oceaan is erg diep.

Slide 9 - Question ouverte

persoonsvorm en onderwerp?
Hij heeft hele grote voeten.

Slide 10 - Question ouverte

Zoek de persoonsvorm?
Fatima woont in dit oude huis.

A
Dit oude huis
B
Woont
C
Fatima

Slide 11 - Quiz

Zoek de pv

De studenten aten pasta.
A
De studenten
B
aten
C
pasta

Slide 12 - Quiz

Zoek de pv

De jongen gaf iedereen een high-five.
A
De jongen
B
een high five
C
iedereen
D
gaf

Slide 13 - Quiz

Zoek de pv

Marc maakte een ontbijtje voor Roos.
A
een ontbijtje
B
maakte
C
voor Roos
D
Marc

Slide 14 - Quiz

Zoekhet onderwerp

Marc maakte voor Roos een ontbijtje.
A
voor Roos
B
een ontbijtje
C
Marc
D
maakte

Slide 15 - Quiz

Zoek het onderwerp

De apen kraakten de lekkere nootjes.
A
kraakten
B
de lekkere nootjes
C
De apen

Slide 16 - Quiz

Ik kan nu de persoonvorm en het onderwerp vinden.
A
nee
B
ja

Slide 17 - Quiz