herhalen th 5 hst 1 en 2

Engels Vooraf - Thema 5 
Gezondheid & ziekte - H1 en H2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Engels Vooraf - Thema 5 
Gezondheid & ziekte - H1 en H2

Slide 1 - Diapositive

welke woorden gebruik je ALLEEN als je over ziek zijn praat? Sleep die woorden naar het rode vak.
ziek zijn
ambulance
appointment
toothbrush
fever
head
ill
medicine
sore troat
pain
doctor
wash
please

Slide 2 - Question de remorquage

Vertaal naar het Engels: maag
A
stomak
B
stomich
C
stomach
D
stomme

Slide 3 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
zere keel

A
pain throat
B
sore throat
C
throat pain
D
ill throat

Slide 4 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
Ik voel me niet goed.

A
I feel great
B
I ill throat
C
I don't feel well
D
I go back

Slide 5 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
afspraak
A
apointment
B
appointment
C
date
D
fever

Slide 6 - Quiz

a or an

AN = het volgende woord is met een klinker (a, i, o, e, u)
A = het volgende woord is NIET met een klinker

Slide 7 - Diapositive

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
an ambulance
B
a ambulance

Slide 8 - Quiz

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a leg
B
an leg

Slide 9 - Quiz

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a back
B
an back

Slide 10 - Quiz

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a man
B
an man

Slide 11 - Quiz

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)
A
a old man
B
an old man

Slide 12 - Quiz

Een ziekenwagen
Een zolder
Een maag
Koorts
An ambulance
A stomach
A fever
An attic

Slide 13 - Question de remorquage

Vertaal naar het Engels:
tandarts

A
chemist's
B
doctor
C
dentist

Slide 14 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
bellen

A
call
B
today
C
toothbrush
D
ill

Slide 15 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
afwas

A
washing
B
off wash
C
washing-up

Slide 16 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
pak je haarborstel

A
get your toothbrush
B
get your hairbrush
C
get your brush

Slide 17 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
je hebt een afspraak om 8 uur

A
hurry up, your late
B
you have an appointment at eight o' clock
C
you have an appointment at nine o' clock
D
you're not going to school today

Slide 18 - Quiz

Vertaal naar het Engels:
ik kan niet naar school vandaag

A
i can't go to the doctor
B
I can't go to school today
C
i will make an appointmemt
D
i'm late for school

Slide 19 - Quiz