Voorbereiding toetsweek 4 MHA 2

Voorbereiding toetsweek 4 MHA 2
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding toetsweek 4 MHA 2

Slide 1 - Diapositive

Toetsstof 
Grammatica
Spelling
Lezen

Denk eraan dat je het leerstofoverzicht bekijkt voor alle stof! 

Slide 2 - Diapositive

Grammatica
  • persoonsvorm
  • werkwoordelijke rest, gemengde rest, niet werkwoordelijke rest
  • naamwoordelijke rest
  • zinsdelen
  • onderwerp
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Voorzetselvoorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling

  • Bijvoeglijke bepaling
  • Bijstelling

znw- lw- bnw – vz – pers. vnw – zww – hww – kww – bez. vnw – wederkerend vnw – wederkerig vnw – vr. vnw – aanw. vnw – betr. vnw – onb. vnw – onb. hoofdtelw – bep. Hoofdtelw – onb. rangtelw. – bep. Rangtelw. – onderschikkend voegwoord – nevenschikkend voegwoord – bw.

Samengestelde zinnen

Rood = alleen havo

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Verdeel de volgende zin in zinsdelen:
De leerlingen van 1E hebben volgende week allemaal toetsweek.
A
De leerlingen/van 1E/hebben/volgende week/ allemaal/ toetsweek.
B
De leerlingen van 1E/hebben/volgende week/ allemaal/ toetsweek.
C
De leerlingen van 1E/hebben/volgende week/ allemaal toetsweek.
D
De leerlingen/van 1E/hebben/volgende/ week/ allemaal/ toetsweek.

Slide 5 - Quiz

Benoem het zinsdeel "kunnen":
De jongens kunnen vandaag gaan zwemmen in het meer.
A
ond
B
wwg
C
lv
D
pv

Slide 6 - Quiz

Benoem het zinsdeel "morgen":
Morgen gaan wij op de fiets naar school.

A
ond
B
mv
C
bwb
D
wwg

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Wat is een voorbeeld van een zin met een voorzetselvoorwerp?
A
De kat springt over de muur.
B
Wij rekenen op jouw goedkeuring.
C
Zij heeft de taak op de tafel gelegd.
D
Hij geeft het cadeau aan zijn vriendin.

Slide 10 - Quiz

Benoem de zinsdelen van de volgende zin:
Mijn vader wilde altijd dokter worden.

Slide 11 - Question ouverte

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
wwg
ond
mv
lv
BWB
Aan wie
zal
de president
de medaille
straks
geven?

Slide 12 - Question de remorquage

Spelling havo
• werkwoordspelling
• Meervoudsvormen
• Meervouds-n bij verwijzingen
• Hoofdlettergebruik
• Samenstellingen
• Verkleinwoorden
• Apostrofgebruik
• Weglatingsstreepje
• (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden
• Komma
• (in)directe rede

Spelling mavo
• Werkwoordspelling
• Meervoudsvormen 
• Hoofdlettergebruik 
• Bezitsvorm 
• Samenstellingen 
• Verkleinwoorden 
• Apostrofgebruik 
• Weglatingsstreepje 


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Schrijf het werkwoord op de juiste manier:
......(branden - tt) het huis af?

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf de werkwoorden op de juiste manier:
Hij ...(hebben) het...(verdienen) salaris al ...(uitgeven)

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf de werkwoorden op de juiste manier:
Gisteren.... (skaten) Joep naar school, maar dat ...(blijken) toch best zwaar.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Schrijf de volgende zin in de directe rede en plaats het citaat achteraan:
Mijn moeder zegt dat ik mijn bed moet opmaken.

Slide 19 - Question ouverte

Geef het meervoud van de volgende woorden:
brief - fiets - oma - bami - diskjockey

Slide 20 - Question ouverte

Kies de juiste bezitsvorm:
Pieter - Bas - Sanne - Julia

Slide 21 - Question ouverte

HA: Sleep de woorden naar de juiste samenstelling.
Schrijf 
-e-
Schrijf 
-en-
Goed + morgen
tomaat + soep
vitamine + pil 
Spin + wiel
lamp + kap

Slide 22 - Question de remorquage

Schrijf de tekstdoelen op.

Slide 23 - Question ouverte

Op welke manieren kun je een tekst inleiden?

Slide 24 - Question ouverte

MAVO: Ik ben goed voorbereid voor de toets van Nederlands!
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Lezen verbindingsmanieren 
Verbindingsmanieren: 
o Door gebruik van een signaalwoord (hier volgen dan de tekstverbanden!)
o Door herhaling
o Door overgangszinnen met een verwijzing
o Door aankondigende zinnen

Slide 26 - Diapositive

tekstverbanden
o Uitspraak – opsomming
o Uitspraak – tegenstelling
o Uitspraak – voorbeeld
o Middel – doel
o Oorzaak – gevolg
o Uitspraak – vergelijking
o Uitspraak - reden

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Wat is een voorbeeld van een gevolg in een tekstverband oorzaak gevolg?
A
De zon scheen fel op het gras.
B
De plant groeide goed door de regen.
C
De plant is erg mooi groen geworden.

Slide 29 - Quiz

Welke uitspraak-tegenstelling zie je in deze zin en welk signaalwoord?
"Daarnaast is aan onze mimiek, zoals de pretlichtjes in onze ogen, duidelijk te zien dat we niet dreigen, maar de grootste lol hebben."

Slide 30 - Question ouverte

Benoem uitspraak - voorbeeld en het signaalwoord.
"Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op de aarde voor. Zo houdt de kakkerlak het al meer dan tweehonderd miljoen jaar vol.
Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd."

Slide 31 - Question ouverte

Chimpansees werden lange tijd beschouwd als de meest intelligente soort van het dierenrijk. Ze communiceren met elkaar via taal, maar ook door middel van gezichtsuitdrukking en gebaren.
A
'maar ook' geeft een tegenstelling aan
B
'maar ook' geeft een opsomming aan

Slide 32 - Quiz

HA: Ik ben goed voorbereid voor de toets van Nederlands!
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage