Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Verwerking Hoofdstuk 4.1
Slide 1 - Diapositive
Ik controleer op de volgende onderdelen:
- Alle open vragen zijn goed geformuleerd in Nederlandse zinnen
- De meerkeuzevragen mag je maximaal in 2x (beantwoorden). Dus ni
Goedemiddag
Ik controleer op de volgende onderdelen:
- Antwoorden op open vragen worden geformuleerd in helder goedlopende Nederlandse zinnen
- Meerkeuzevragen worden in maximaal 2 pogingen beantwoord. Niet doorklikken totdat het goed is!
- Samenvatting van alinea's moeten helder en duidelijk geschreven zijn.
- Vanmiddag half 5 is de controle.
Voldoe je niet aan bovenstaande criteria dan zet ik je absent in Magister.
Slide 2 - Diapositive
Kies de kenmerken van het fascisme
FASCISME
Democratie
Een sterke en machtige leider
Het toepassen van geweld
Gelijkheid
Persvrijheid
Censuur
Totalitair
Slide 3 - Question de remorquage
Welke begrippen passen goed bij Nationaal-Socialisme?
Nationaal-socialisme
Democratie
gelijkheid
geweld
jodenhaat
Lebensraum
liberalisme
nationalisme
wereldvrede
Slide 4 - Question de remorquage
Kies voor iedere bron of deze past bij het fascisme of alleen bij het nationaalsocialisme.
Fascisme
Nationaal-Socialisme
Slide 5 - Question de remorquage
De NSDAP kwam aan de macht in
A
1930
B
1932
C
1933
D
1934
Slide 6 - Quiz
Waardoor werd de NSDAP zo populair na WOI?
A
Antisemitisme
B
Economisch ging het goed in Duitsland
C
De wereldcrisis
D
De industriële revolutie
Slide 7 - Quiz
Wat beloofde de NSDAP?
A
De herstelbetalingen te doen.
B
Een sterk leger te krijgen.
C
Duitsland weer rijk te maken.
D
Goed te luisteren naar het volk.
Slide 8 - Quiz
Wat betekent NSDAP?
A
Nationaal Socialistische Duitse Ambtenaren Partij
B
Nederlandse Socialistische Dagelijkse Arbeiders Partij
C
Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij
D
Nette Soldaten Die Aanvallen Partij
Slide 9 - Quiz
Wat hoort niet bij de NSDAP?
A
Antisemitisme
B
Gelijkheid
C
Rassenleer
D
Fuhrer-principe
Slide 10 - Quiz
Wat is een kenmerk van de NSDAP? Maak de zin af:
De NSDAP is een partij …
A
...die voor een dictatuur is
B
...die voor samenwerking is met andere partijen.
C
...die voor vrijheid van meningsuiting is.
D
...die voor vrije verkiezingen is.
Slide 11 - Quiz
Lees eerst de bron.
Wat waren volgens Hitler oorzaken van het latere succes van de NSDAP?
De NSDAP:
A
verzette zich sterk tegen de democratie.
B
was in staat om grote groepen mensen te bereiken.
C
wist het vertrouwen van mensen te krijgen.
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 12 - Quiz
wanneer was de rijksdagbrand?
A
26 februari 1933
B
25 februari 1933
C
27 februari 1933
D
28 februari 1933
Slide 13 - Quiz
Waar was de Rijksdagbrand?
A
Parlementsgebouw in München
B
Haven in Hamburg
C
Parlementsgebouw in Berlijn
D
Haven in Keulen
Slide 14 - Quiz
Wat was een gevolg van de Rijksdagbrand?
A
Communisten in Duitsland opgepakt
B
Hitler werd afgezet als bondskanselier
C
Het Duitse parlement werd ontbonden
D
Marinus van der Lubbe werd vrijgesproken
Slide 15 - Quiz
Na de rijksdagbrand voert Hitler de
A
machtigingswet in
B
verordeningswet in
C
noodwet in
D
verelendungswet in
Slide 16 - Quiz
Wie kregen de schuld van de Rijksdagbrand?
A
De Joden
B
De democraten
C
De nazi's
D
De communisten
Slide 17 - Quiz
Tekstboek
Lees Tekstboek blz.
Totalitaire dictatuur
en
Gelijkschakeling
Slide 18 - Diapositive
Geef in twee zinnen een samenvatting van de alinea 'Totalitaire dictatuur'
Slide 19 - Question ouverte
Welke rol speelden de SS en Gestapo on de totalitaire dictatuur in Duitsland?
Slide 20 - Question ouverte
Geef in twee zinnen een samenvatting van de alinea 'Gelijkschakeling'
Slide 21 - Question ouverte
Tekstboek
Lees Tekstboek blz. 90
"Het Führerprincipe"
Slide 22 - Diapositive
Wat was het doel van de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel?
Slide 23 - Question ouverte
Leg met een zin uit de leertekst uit wat het Führerprincipe inhoudt
Slide 24 - Question ouverte
Tekstboek
Lees de alinea
"Antisemitisme"
Slide 25 - Diapositive
Leg uit dat antisemitisme geen bedenksel van de Nazi's was?
Slide 26 - Question ouverte
Hoe werden joden afgeschilderd in de nazipropaganda?
Slide 27 - Question ouverte
Leg uit dat de Kristalnacht een keerpunt was in de manier waarop joden behandeld werden.
Slide 28 - Question ouverte
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland voor en in het interbellum. Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger maar later. Zet de vroegste gebeurtenis bij 1, de laatste bij 5.
1
2
3
4
5
De Eerste Wereldog begint
Duitsland wordt de Republiek van Weimar
In de Kristallnacht krijgen Joden met veel geweld te maken
Hitler pleegt een staatsgreep
Duitsland krijgt economische steun in de vorm van het Dawesplan
Slide 29 - Question de remorquage
Antisemitisme
Kristallnacht
Rassenleer
Slide 30 - Question de remorquage
Tijdens de Kristallnacht in 1938 werden in heel Duitsland veel Joodse bezittingen vernield en Joden vermoord. Deze nacht wordt gezien als één van de belangrijkste gebeurtenissen van de Jodenvervolging in Duitsland vóór de Tweede Wereldoorlog.
Hieronder staan drie gebeurtenissen die de Kristallnacht mogelijk hebben gemaakt.