Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welk begrip past bij de bron?
A
Blitzkrieg
B
D-day
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Stalingrad
Slide 1 - Quiz
In de poster is een mening te herkennen over het Verdrag van Versailles. Welke mening wordt bedoeld? Verklaar je antwoord met behulp van de bron. Doe het zo: De mening is: … De mening is te herkennen aan: …
Slide 2 - Question ouverte
Geef een argument van een voorstander van de appeasementpolitiek.
Slide 3 - Question ouverte
Noem de aanleiding die ervoor zorgde dat Nederland in 1940 capituleerde.
Slide 4 - Question ouverte
Sleep de namen van de leiders en de vlaggen van landen waar ze vandaan komen naar de juiste persoon in de foto.
Churchill
Stalin
Roosevelt
Slide 5 - Question de remorquage
De Duitsers maakten veel discriminerende regels tegen de joden. Zet de volgende regels in de juiste tijdsvolgorde. Begin met de regel die als eerste werd ingevoerd.
Alle joden moeten een gele ster op hun kleding dragen.
Joodse ambtenaren en leraren worden ontslagen.
Steeds meer joden worden opgepakt en naar concentratiekampen gebracht.
Veel openbare plaatsen zijn voortaan verboden voor joden.
Slide 6 - Question de remorquage
➤Combineer de onderstaande zinnen met het juiste land, door ze naar de vlaggen op de kaart te slepen.
Land dat werd veroverd tijdens de Blitzkrieg van mei 1940.
Dit land is nooit door de Duitsers veroverd. Dat kwam onder andere doordat de piloten van dit land zo dapper vochten.
De aanval op dit land werd door Duitsland Operatie Barbarossa genoemd.
Hier vielen de geallieerden op 6 juni 1944 aan.
Slide 7 - Question de remorquage
Boven de tijdbalk staan verschillende data uit het jaar 1940.
➤Sleep bij de volgende gebeurtenissen naar de juiste dag.
Nederland geeft zich over.
Rotterdam wordt gebombardeerd.
Duitsland valt Nederland aan.
Slide 8 - Question de remorquage
Wat of wie herdenken wij op 4 mei??
A
Alle oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien
B
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
C
Het einde van de Tweede Wereldoorlog
D
De Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien
Slide 9 - Quiz
Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.
➤In welke volgorde werden deze landen door Duitsland aangevallen?
A
Frankrijk –> Polen –> Sovjetunie
B
Frankrijk – >Sovjetunie –> Polen
C
Polen –> Frankrijk –> Sovjetunie
D
Polen –> Sovjetunie –> Frankrijk
Slide 10 - Quiz
Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.
➤Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.
Slide 11 - Quiz
De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog.
➤Wat is de juiste volgorde?
A
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en
ten slotte 4.
B
Eerst 2, dan 4, vervolgens 3 en
ten slotte 1.
C
Eerst 1, dan 2, vervolgens 3 en
ten slotte 4.
D
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en
ten slotte 3.
Slide 12 - Quiz
➤Op de afbeelding wordt met pictogrammen een gebeurtenis
uit de Tweede Wereldoorlog uitgebeeld.
Welke historische gebeurtenis zie je hier?
Slide 13 - Question ouverte
Welk begrip past het beste bij de bron?
A
censuur
B
collaboratie
C
deportatie
D
gelijkschakeling
Slide 14 - Quiz
Welke conclusie kun je trekken uit de bron?
De tekenaar vond dat....
A
de Tweede Wereldoorlog de schuld was van Hitler.
B
de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk was.
C
Hitlers daden in strijd waren met zijn woorden.
D
vrede met geweld afgedwongen moest worden.
Slide 15 - Quiz
Bestudeer eerst de bron.
De maker wilde met de poster duidelijk maken.....
A
dat Churchill en Roosevelt het bijna in hun broek hadden gedaan van angst
B
dat Stalin blij was met de afwachtende houding van Churchill en Roosevelt
C
dat Stalin Churchill en Roosevelt olie wilde leveren voor de invasie in West-Europa
D
dat Stalin vond dat Churchill en Roosevelt op moesten schieten met het tweede front
Slide 16 - Quiz
Welk begrip past het beste bij de bron?
A
censuur
B
propaganda
C
onderdrukking
D
gelijkschakeling
Slide 17 - Quiz
'Massale moord op joden tijdens de Tweede Wereldoorlog'
Welk begrip (woord) hoor bij bovenstaande omschrijving?
Slide 18 - Question ouverte
Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog buiten Europa. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde: 1 De VS gooien de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. 2 De VS verklaren Japan de oorlog. 3 Japan begint met de verovering van delen van China. 4 Japan capituleert. 5 Japan valt Pearl Harbor aan. 6 Japan verovert Indonesië.
A
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 1
B
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 1 --> 4
C
3 --> 2 --> 5 --> 6 --> 1 --> 4
D
6 --> 4 --> 2 --> 3 --> 1 --> 5
Slide 19 - Quiz
Bekijk de kaart van Europa van 1939 tot 1942.
Wat hoort bij het rode kruisje (in legenda) te staan?
Slide 20 - Question ouverte
Deze opdracht gaat over een historische bron: een oproep om te gaan staken die op 25 februari 1941 in Amsterdam werd verspreid.
Lees eerst de bron. Trek je conclusie: Wat was de belangrijkste eis van de initiatiefnemers?
A
dat de lonen en de uitkeringen fors zouden worden verhoogd
B
dat de (socialistische) NVV niet gelijkgeschakeld zou worden
C
dat de terreur tegen de joodse bevolking meteen zou stoppen
D
dat NSB-leider Mussert niet de leiding over Nederland zou krijgen
Slide 21 - Quiz
Bekijk de bron.
Welk land wordt bedoeld met bericht 1?
En welk bondgenootschap wordt bedoeld met bericht 2?
A
Bericht 1: Duitsland, Bericht 2: As-mogendheden
B
Bericht 1: Duitsland, Bericht 2: Geallieerden
C
Bericht 1: Japan, Bericht 2: Geallieerden
D
Bericht 1: Japan, Bericht 2: Geallieerden
Slide 22 - Quiz
De schrijver herinnert zich een periode in het westen van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hoe heet deze periode?
Slide 23 - Question ouverte
De volgende zinnen beschrijven het gedrag van vier Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1 Een man meldt zich aan voor de strijd tegen de Sovjet-Unie. 2 Een politieman geeft leiding bij het oppakken van Joden. 3 Een radio-omroeper deelt mee dat het Nederlandse leger heeft gecapituleerd. 4 Een vrouw wordt verliefd op een Duitse soldaat.
Welke vorm of welke vormen van gedrag zijn voorbeelden van collaboratie?
A
Nummer 1 en 2
B
Nummer 2
C
Nummer 2 en 3
D
Alleen nummer 4
Slide 24 - Quiz
Bekijk de twee bronnen. Foto 1 is genomen op 13 maart 1945, foto 2 op 20 september 2019. Op foto 1 is koningin Wilhelmina te zien, op foto 2 een actrice die de rol van Wilhelmina speelt in de musical Soldaat van Oranje.
Welke bewering over deze twee foto's is juist?
A
De scene in foto 2 is tot in detail gebaseerd op foto 1, een primaire bron over de terugkeer van Wilhelmina in 1945
B
Een foto is per definitie een primaire bron, omdat een foto vastlegt wat er op dat moment voor de lens te zien is.
C
Omdat foto 2 een secundaire bron is, zijn bijzonderheden (zoals de kleuren van het RAF-embleem op het vliegtuig) waarschijnlijk fout.
D
Vanuit historisch oogpunt zijn de foto's 1 en 2 even waardevol, omdat ze tot in detail met elkaar overeenstemmen.