Hoofdstuk 6 De kleuter

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Psychologie/sociologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Toelichten dat zowel de tekening als het gedicht veel fantasie bevatten. Fantasie is een centraal element in de ontwikkeling van de kleuter.
- Weten jullie nog of jullie veel fantasie hadden als kleuter? Wat tekenden  jullie bijvoorbeeld zoal vroeger?
- Welke elementen van fantasie zaten er in jullie tekeningen?
- Van welk soort verhalen hielden jullie als kleuter? Films? TV-programma's? Boeken? Favoriete voorleesboek?
Inhoud p. 83-93
Inleiding
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Socio-emotionele ontwikkeling
      3.1 Vriendjes leren maken en spelen
      3.2 Erikson: Initiatief en schuld
4. Ontwikkeling van het tekenen
Test jezelf
Vaktaal
Leertip
Wat moet je kunnen?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleiding
- Wat vinden jullie hiervan? 
- Mogen (groot)ouders zo’n foto’s of
filmpjes delen?
- Vinden jullie het zelf vervelend als jullie
ouders foto's van jullie posten? Waarom wel/niet?
- Heb je het al meegemaakt dat er (oude) foto’s
van jezelf online staan die je liever niet zou tonen aan iedereen?
- Aan welke regels moeten (groot)ouders zich houden, vind je?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 84-85
Zoals reeds gezegd bij de peuter -> bewegingsactiviteiten zijn kenmerkend voor peuter en kleuter.
Fijne en grove motoriek: altijd maar beter in kleutertijd:
  • bewegingen worden vloeiender dan bij peuters (springen, zwemmen, bal vangen, vanaf 5 jaar: plots stoppen/omkeren)
  • meer controle over evenwicht (helpt bij fietsen, op 1 been staan, trap op en af, klimmen, bal wegschoppen of gooien...)
  • verbeterde fijne motoriek: puzzels, knippen, plakken en inkleuren
  • einde kleutertijd: handvoorkeur (links- of rechtshandig) 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 84-85
Groepswerk:
Ga op zoek naar tips en leuke activiteiten om de beweging van kleuters te stimuleren. Laat je inspireren door de tekstfragmenten en de foto’s p. 84-85 en noteer in potlood.



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85
Welke tips zijn er om de motoriek te stimuleren?
  • Geef je kind voldoende ruimte en geschikte materialen.
  • Leer het kind zelf risico’s inschatten.
  • Zorg voor een omgeving die de beweging stimuleert.
  • Laat het kind zelf dingen doen, bv. zich aankleden.
  • Bewegen moet leuk zijn, geen opdracht.
  • ...


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85
Welke leuke bewegingsactiviteiten zijn er voor kleuters?
  • de speeltuin bezoeken
  • een klimparcours, een speelbos
  • zwemmen, dansen, fietsen
  • constructiespel, bv. duplo, blokken
  • knutselactiviteiten
  • ...

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85-86

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85-86
1. Leg uit hoe de verschillende lagen uit het model van Bronfenbrenner invloed kunnen hebben op de mate waarin kinderen bewegen.
  • Individu: heeft het kind sportief talent, heeft het een lichamelijke beperking …?
  • Microsysteem: zijn de ouders sportief of niet, is er thuis een tuin, biedt de school sportactiviteiten aan, krijgt het kind veel schermtijd van zijn ouders ...?
  • Mesosysteem: maken de ouders gebruik van het aanbod van de school, maakt de school het aantrekkelijk om te voet of met de fiets naar school te komen ...?
  • Exosysteem: is er een sportterrein, zwembad of speeltuin in de buurt? Is het gevaarlijk en druk in de buurt, of kan het kind buiten spelen ...?
  • Macrosysteem: maakt sport en bewegen deel uit van de cultuur, krijgen ook meisjes de kans om te sporten ...?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
In welke fase zit de kleuter volgens Piaget?
  • in de preoperationele fase: begint halverwege peutertijd en duurt tot einde kleutertijd
  • Leert symbolen te gebruiken en uit dit in:
    - tekeningen
    - taal
    - doe-alsofspel


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
Kenmerken denken
1. Fantasie
2. Waarom-vragen
3. Intuïtief denken
4. Groei van de cognitieve vaardigheden




Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
1. Fantasie = een centraal element in de ontwikkeling van de kleuter. Dankzij preoperationele denken begint de fantasie zich te ontwikkelen en uit zich in:
  • sprookjesachtige verhalen
    - Weten jullie nog of jullie veel fantasie hadden als kleuter?
    - Wat tekenden jullie bijvoorbeeld zoal vroeger?
    - Welke elementen van fantasie zaten er in jullie tekeningen?
    - Van welk soort verhalen hielden jullie als kleuter?
    Films? TV-programma's? Boeken? Favoriete voorleesboek?
  • doe-alsofspel



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
1. Fantasie = een centraal element in de ontwikkeling van de kleuter. 
  • sprookjesachtige verhalen
    - Weten jullie nog of jullie veel fantasie hadden als kleuter?
    - Wat tekenden jullie bijvoorbeeld zoal vroeger?
    - Welke elementen van fantasie zaten er in jullie tekeningen?
    - Van welk soort verhalen hielden jullie als kleuter?
    Films? TV-programma's? Boeken? Favoriete voorleesboek?
  • doe-alsofspel



Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
2. Waarom-vragen: geïnteresseerd in het doel van gebeurtenissen (niet de oorzaak).

Wat kun je antwoorden als kleuters de volgende vragen stellen?
  • Waarom regent het? Bv. om water te geven aan de bloemen, zodat die kunnen groeien.
  • Waarom moet ik slapen? Bv. om morgen niet te moe te zijn en veel te kunnen spelen.


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
3. Intuïtief denken:
  • het kind denkt vanuit gevoel + wat het ziet -> onlogische verbanden
  • geen logisch/gestructureerd redeneren


Magisch denken: kleuters denken dat hun gedrag invloed heeft op wat er om hen heen gebeurt -> vb. "mama en papa maken ruzie omdat ik mijn bordje niet leeg gegeten heb"


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
4. Groei van de cognitieve vaardigheden (worden op kleuterschool spelenderwijs geoefend:
  • denkvermogen 
  • taal
  • geheugen
  • waarneming wordt preciezer (kleine verschillen)

    Kunnen ook langer hun aandacht bij een taak houden (puzzel, tekening).

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat oefent het kind met deze oefeningen?
  1.  Verschillen en gelijkenissen zien: om letters en cijfers te herkennen.
  2. Klanken herkennen: belangrijk om letters te leren gebruiken.
  3. Begrippen als groot en klein: voorbereiding op rekenen.
  4. Tellen: belangrijk om te leren cijferen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 88-89:
  
3.1 Vriendjes leren maken en samen spelen

Ontwikkeling sociale vaardigheden: delen, beleefd zijn, ruzies oplossen...
-> voorbeeldgedrag speelt een grote rol!
 
Leren samenspelen in 4 fasen:
  1. alleen (bij baby's/peuters) = solitair spel
  2. parallel spelen (oudere peuters) = naast elkaar,
    vaak met hetzelfde speelgoed (imitatie)
  3. met één kind (jonge kleuters): spel is belangrijker dan ander kind
  4. groep (oudere kleuters): afspraken en regels -> ontstaan vriendschappen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 88-89:
  
3.1 Vriendjes leren maken en samen spelen

Echt spelen voldoet aan 4 voorwaarden:
  1. activiteit: iets doen
  2. leuk: er is plezier
  3. vrijwillig: spel wordt niet opgelegd
  4. geen doel (behalve het spel zelf)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 88-89:
  
3.1 Vriendjes leren maken en samen spelen
4. Leg uit waarom kleuters bij doe-alsofspel (zoals winkeltje of schooltje) niet alleen hun fantasie oefenen, maar ook sociale vaardigheden.


Kinderen leren de rol spelen van een
volwassene en oefenen zo vaardigheden
als zorg dragen, straffen en belonen,
beleefdheidsregels, geld en koopwaar uitwisselen ...

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 89:
  
3.2 Erikson: initiatief en schuld






Lees samen p. 89!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Ontwikkeling van tekenen p. 89-90: evolutie kleutertekeningen -> ontwikkelingsgebieden
5. Leg aan de hand van deze tekening uit welke rol de onderstaande ontwikkelingsgebieden spelen.
  • Fijne motoriek: betere oog-handcoördinatie: het kind moet zijn handbewegingen controleren om de juiste vormen te tekenen, vormen netjes in te kleuren, lijnen de juiste lengte te geven ...
  • Cognitieve ontwikkeling: het kind moet zich de werkelijkheid kunnen voorstellen om die na te tekenen, moet begrijpen hoe een lichaam in elkaar zit, symbolisch denken: de figuren stellen echte mensen voor, fantasie gebruiken
  • Socio-emotionele ontwikkeling: het kind kan emoties uiten via de tekening, bv. vriendschap of liefde voor het gezin

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Ontwikkeling van tekenen p. 89-90: evolutie kleutertekeningen -> ontwikkelingsgebieden
Vloeiendere motoriek -> evolutie tekenen (3 fasen):
1) 3 jaar (peuters en jonge kleuters): krabbels:
- cirkels, lijnen en stippen
- bewegen nog vaak de volledige arm
- benoemen tekening achteraf

2) 4 jaar: eenvoudige tekeningen met weinig details
- beperkt aantal figuren/voorwerpen uit leefwereld (typisch = kopvoeters)

3) 6 jaar (oudere kleuters): uitgebreidere tekening -> taferelen met meerdere figuren en voorwerpen
- soms een verhaal
- vaak: mensen, bomen, bloemen, huis, zon 
- gebruikt ook fantasie (kabouters...)
- tekent met vastere hand (lijnen minder slordig) en kan 'letters tekenen'

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions