Les over samenstellingen en uitdrukkingen

Woordbetekenissen en uitdrukkingen raden
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundePraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordbetekenissen en uitdrukkingen raden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je weet hoe je de betekenis van een samengesteld woord
    kunt achterhalen.
  2. Je weet hoe je de context kunt gebruiken om de betekenis
    van een woord te raden.
  3. Je weet waar je op moet letten bij de betekenis van een
    uitdrukking
    zoals een spreekwoord of gezegde.
  4. Je kunt uitleggen wanneer je een woord raadt of opzoekt.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen
  • Een samenstelling is een combinatie van twee
    of meer woorden.
  • Knip de samenstelling in losse woorden. 
  • Vind de betekenis van de losse woorden. 
  • Raad de betekenis van de woordcombinatie. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
'voetbalveld'
 
Het woord is een samenstelling van 'voetbal' en 'veld'.

Een voetbalveld is dus een vekd om op te voetballen.




Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat denk je dat het woord 'tijdschriftenrek' betekent?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat denk je dat het woord 'fotografiecursus' betekent?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden rondom het nieuwe
    woord of de voorgaande zinnen.
  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.
  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem:
    een woord dat bijna hetzelfde betekent. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je
bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de tweede zin staat een synoniem
voor opticien: brillenwinkel

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


'Ik heb drie biljetten van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?

A
bon
B
briefje
C
munt

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Betekenis van een uitdrukking

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitdrukkingen



Denk aan: spreekwoorden, gezegden, zegswijzen.

Het gaat om vaste combinaties van woorden met een andere betekenis dan wat er letterlijk staat.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Raden of opzoeken
  • Je kunt de betekenis van een uitdrukking proberen te raden. Dit kan met de zinnen en zinsdelen eromheen.

  • Als raden niet lukt, kun je een woordenboek of spreekwoordenboek gebruiken. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
'De toekomst lacht ons tegemoet.' 

De toekomst kan niet echt lachen. Bedoeld wordt:
het gaat goed met ons
en onze toekomst. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'Ik vond het maar niks om weg te zijn van huis. Oost, west, thuis best.'
Wat betekent die tweede zin ?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een uitdrukking opzoeken
  • Wil je een spreekwoord of gezegde in een (spreek)woordenboek opzoeken? Kijk dan eerst wat
    het belangrijkste woord van de uitdrukking kan zijn.

  • Je zoekt dan dit belangrijkste woord, het trefwoord,
    in het (spreek)woordenboek op.

Slide 15 - Diapositive

Ook in spreekwoordenboeken staan de trefwoorden op alfabetische volgorde. 


Voorbeeld
'Zij lust er wel pap van.'
'pap' is hier het trefwoord, dat zoek je op in het woordenboek.

Achter het woord 'pap' staan alle betekenissen van uitdrukkingen met 'pap'.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het belangrijkste woord van dit gezegde?
'Zijn eigen boontjes doppen'
A
eigen
B
doppen
C
boontjes

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten
- Leg je laptop of telefoon weer terug.
- Maak het werkblad. Ben je klaar? Leg het werkblad op de hoek van je tafel. 
- Ga zelfstandig aan het werk in je boek.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions