week 42 Unit 1.5 les 1

week 42 Unit 1.5 les 1
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

week 42 Unit 1.5 les 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exercises 1-5
Herh Simple present

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Simple Present: Hoe en wanneer je het gebruikt

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wanneer je de Simple Present gebruikt in Engelse zinnen.

Slide 4 - Diapositive

Leg het leerdoel uit aan de leerlingen en bespreek waarom het belangrijk is om de Simple Present te begrijpen.
Wat is de Simple Present?
De Simple Present is een tijdsvorm in de Engelse taal die gebruikt wordt om gewoontes, feiten en algemene waarheden uit te drukken.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit wat de Simple Present is en geef voorbeelden.
Vorm van de Simple Present
De vorm van de Simple Present is: onderwerp + werkwoord (stam) + -(e)s bij de derde persoon enkelvoud.

Slide 6 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het vormen van de Simple Present.
Which of the following is incorrect?
A
We study English on Mondays.
B
She reads a book every night.
C
I eat breakfast at 8am.
D
He play soccer every day.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste persoon enkelvoud
Bij de eerste persoon enkelvoud (I) gebruik je de stam van het werkwoord.

Slide 8 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het vormen van zinnen in de eerste persoon enkelvoud.
Derde persoon enkelvoud
Bij de derde persoon enkelvoud (he/she/it) voeg je -(e)s toe aan de stam van het werkwoord.

Slide 9 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het vormen van zinnen in de derde persoon enkelvoud.
Wanneer gebruik je de Simple Present?
Je gebruikt de Simple Present om gewoontes, feiten en algemene waarheden uit te drukken.

Slide 10 - Diapositive

Leg uit wanneer de Simple Present gebruikt wordt en geef voorbeelden.
Voorbeeld: Gewoontes
I always drink coffee in the morning. She never eats meat.

Slide 11 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen om gewoontes uit te drukken.
Voorbeeld: Feiten
The Earth revolves around the sun. Water boils at 100 degrees Celsius.

Slide 12 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen om feiten uit te drukken.
Voorbeeld: Algemene waarheden
Dogs are loyal animals. The sky is blue.

Slide 13 - Diapositive

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen om algemene waarheden uit te drukken.
Signaalwoorden
Bij de Simple Present horen signaalwoorden zoals: always, never, usually, sometimes, often, rarely, seldom, every day/week/month/year.

Slide 14 - Diapositive

Leg uit welke signaalwoorden bij de Simple Present horen en geef voorbeelden.
Oefeningen
Maak de volgende zinnen in de Simple Present: He (to eat) bread for breakfast. They (to play) soccer every Saturday. I (to watch) TV in the evening.

Slide 15 - Diapositive

Laat de leerlingen individueel of in groepjes de oefeningen maken.
Controle
Controleer de antwoorden van de oefeningen.

Slide 16 - Diapositive

Neem de antwoorden van de oefeningen klassikaal door.
Samenvatting
De Simple Present is een tijdsvorm in de Engelse taal die gebruikt wordt om gewoontes, feiten en algemene waarheden uit te drukken. Bij de derde persoon enkelvoud voeg je -(e)s toe aan de stam van het werkwoord. Signaalwoorden bij de Simple Present zijn bijvoorbeeld: always, never, usually, sometimes, often, rarely, seldom, every day/week/month/year.

Slide 17 - Diapositive

Vat de les samen en vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben.