Werkwoordspelling H4

VDW als bijvoeglijk naamwoord
twee regels

- zo kort mogelijk opschrijven;
- wanneer een vdw eindigt op -en, dan schrijf je het BN ook met -en.


1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

VDW als bijvoeglijk naamwoord
twee regels

- zo kort mogelijk opschrijven;
- wanneer een vdw eindigt op -en, dan schrijf je het BN ook met -en.


Slide 1 - Diapositive

Zo kort mogelijk opschrijven
vb. 
De weg werd verbreed --> de verbrede weg
De muren worden gewit --> de gewitte muren



Slide 2 - Diapositive

BN eindigt op -en
vb. 

Ik heb mijn boek uitgelezen--> het uitgelezen boek
De deuren zijn gesloten --> de gesloten deuren


Slide 3 - Diapositive

Het tegenwoordig deelwoord als bn
- tegenwoordig deelwoord: de handeling is nog niet voorbij
  vb. Lachend zitten we in de klas / Blozend stelde ik mezelf voor.

als bijvoeglijk naamwoord:
vb. De kletsende meisjes/ De huilende baby/ De blaffende honden


Slide 4 - Diapositive

Ik heb de proefwerken nog niet (corrigeren)
A
gecorrigeerd
B
gecorrigeert

Slide 5 - Quiz

De veehouder (melden, t.t.)
een (toenemen)
tekort aan opslagruimte voor mest
A
meld, toegenomen
B
meldt, toegenomen
C
meldt, toegenome
D
meld, toegenome

Slide 6 - Quiz

Hij (hoesten, v.t.)
en (proesten, v.t.)
doordat hij zich (verslikken v.t.)
A
Hoeste, proeste, verslikte
B
hoestte, proestte, versliktte
C
Hoestte, proestte, verslikte
D
Hoesten, proesten, verslikten

Slide 7 - Quiz

De (verkleden)
tegenstanders gaan
(teleurstellen)
naar huis.
A
verkleedden, teleurgesteld
B
verkleedden, teleurgestelt
C
verklede, teleurgesteld
D
verklede, teleurgestelt

Slide 8 - Quiz

Op deze hoek (gebeuren, tt) wel vaker een ongeluk.
A
gebeurdt
B
gebeurt
C
gebeurd

Slide 9 - Quiz

De kat (krabben) aan de (bekleden) trap.
A
krabte, bekleden
B
krabden, bekleden
C
krabde, beklede
D
krabde, bekleedde

Slide 10 - Quiz

De (vergroten) foto's hangen aan de muur
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootten
D
vergrootte

Slide 11 - Quiz