Bedrijvende(actieve) en lijdende (passieve) zin
Actief: Ik geef een bos bloemen aan mijn moeder. ik=onderwerp, een bos bloemen is het lijdend voorwerp. (vraag: wie of wat + persoonsvorm + andere werkwoorden in de zin+ onderwerp?) Bij een passieve zin wordt het lijdend voorwerp het onderwerp.
Passief: Een bos bloemen wordt door mij aan mijn moeder gegeven.
Actief: Kim heeft de brief in de brievenbus gedaan.
Passief: De brief is door Kim in de brievenbus gedaan.