uitleg Kern + passieve en actieve zin

woorden blz. 40
  • competitief=met een wedstrijdelement erin, willen winnen
  • constateren=vaststellen
  • iets aan je laars lappen=de regels negeren
  • in het midden laten=onduidelijk laten
  • geavanceerd=volgens de nieuwste inzichten/mogelijkheden gemaakt
  • sensor=apparaat dat iets kan waarnemen
  • onvermijdelijk=waaraan je niet kan ontkomen/wegkomen
  • signaleren=opmerken
  • weggelegd zijn voor= geschikt of gepast zijn voor iets of iemand
  • wethouder=lid van het dagelijks bestuur van een gemeente
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

woorden blz. 40
  • competitief=met een wedstrijdelement erin, willen winnen
  • constateren=vaststellen
  • iets aan je laars lappen=de regels negeren
  • in het midden laten=onduidelijk laten
  • geavanceerd=volgens de nieuwste inzichten/mogelijkheden gemaakt
  • sensor=apparaat dat iets kan waarnemen
  • onvermijdelijk=waaraan je niet kan ontkomen/wegkomen
  • signaleren=opmerken
  • weggelegd zijn voor= geschikt of gepast zijn voor iets of iemand
  • wethouder=lid van het dagelijks bestuur van een gemeente

Slide 1 - Diapositive

Vul de geleerde woorden op de juiste plek in:
  1. Ik ........ dat er vandaag veel leerlingen afwezig zijn.
  2. Jij gaat je eigen gang, het lijkt of je de regels.........
  3. Nu jij weer geen huiswerk hebt gemaakt, is het ..... dat er nu strafwerk volgt.
  4. Deze...... van de gemeente gaat over onderwijs.
  5. Merel wil graag advocaat worden, maar ik denk niet dat zij daarvoor is.........
  6. De directeur van de school .........als er dingen niet goed gaan in de school.
  7. Wie dit lokaal straks gaat opruimen, laat ik ........

Slide 2 - Diapositive

Vul de geleerde woorden op de juiste plek in:
  1. Ik  constateer dat er vandaag veel leerlingen afwezig zijn.
  2. Jij gaat je eigen gang, het lijkt of je de regels aan je laars lapt.
  3. Nu jij weer geen huiswerk hebt gemaakt, is het onvermijdelijk dat er nu strafwerk volgt.
  4. Deze wethouder van de gemeente gaat over onderwijs.
  5. Merel wil graag advocaat worden, maar ik denk niet dat zij daarvoor is weggelegd.
  6. De directeur van de school  signaleert als er dingen niet goed gaan in de school.
  7. Wie dit lokaal straks gaat opruimen, laat ik in het midden.

Slide 3 - Diapositive

Bedrijvende(actieve) en lijdende (passieve) zin

Actieve vorm = Als het onderwerp iets doet.
De docent maakt een tekening.

Passieve vorm = Als er iets met het onderwerp wordt gedaan.
De tekening wordt gemaakt door de docent.

Slide 4 - Diapositive

Bedrijvende(actieve) en lijdende (passieve) zin
Om een actieve zin passief te maken, voeg je een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn' toe en je voegt het woordje 'door' toe.
Voorbeeld:
Actief: Ik geef een bos bloemen aan mijn moeder.
Passief: Een bos bloemen wordt door mij aan mijn moeder gegeven.

Actief: Kim heeft de brief in de brievenbus gedaan.
Passief: De brief is door Kim in de brievenbus gedaan.

Slide 5 - Diapositive

Bedrijvende(actieve) en lijdende (passieve) zin
Actief: Ik geef een bos bloemen aan mijn moeder. ik=onderwerp, een bos bloemen is het lijdend voorwerp. (vraag: wie of wat + persoonsvorm + andere werkwoorden in de zin+ onderwerp?) Bij een passieve zin wordt het lijdend voorwerp het onderwerp.

Passief: Een bos bloemen wordt door mij aan mijn moeder gegeven.

Actief: Kim heeft de brief in de brievenbus gedaan.
Passief: De brief is door Kim in de brievenbus gedaan.

Slide 6 - Diapositive

woorden blz. 40
  • competitief
  • constateren
  • iets aan je laars lappen
  • in het midden laten
  • geavanceerd
  • sensor
  • onvermijdelijk
  • signaleren
  • weggelegd zijn voor
  • wethouder

Slide 7 - Diapositive

(herhalen) uitleg H9 blz. 38

Slide 8 - Diapositive

Zo herken je de hoof- en bijzin: blz. 199
  • Hoofdzin= onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar (er kan geen zinsdeel tussen)
  • Hoofdzin kan je ook herkennen aan de nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, dus, want -> uit je hoofd leren!
  • Bijzin= er staat iets tussen het onderwerp en de persoonsvorm of je kan er iets tussen zetten.
  • Bijzin kan je ook herkennen aan de onderschikkende voegwoorden. (alle overige voegwoorden)

Slide 9 - Diapositive

Zo herken je de hoof- en bijzin: blz. 199
  • Voorbeeld twee hoofdzinnen: Samir gaat straks voetballen en daarna gaat hij uitrusten.
  • Voorbeeld hoofd- en bijzin: Samir gaat straks voetballen, omdat hij een wedstrijd heeft.
  • Een zin kan nooit alleen uit twee bijzinnen bestaan. Wel uit een hoofdzin en twee bijzinnen. Voorbeeld: Saskia wil geen hagelslag op brood, omdat ze er niet van houdt, omdat de hagelslag plakkerig is.


Slide 10 - Diapositive

uitleg Kern + passieve en actieve zin

Slide 11 - Diapositive