les 10 spelling - oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Jas aan de kapstok.

Geen telefoons, geen kauwgom.

Op tafel:

 laptop (dicht)

socialiseren

Vandaag:

• lesdoel
•  instructie
• samen oefenen in LessonUp
• evaluatie

Lesdoel

Aan het eind van de les kan weet ik wat ik al kan voor de toets lezen. 

Instructie

LET OP: Jullie hebben GEEN toetsweek de volgende periode. De toets Nederlands - cursus 7 spelling- wordt voor volgende week donderdag gepland!!!!

Deze les starten we met een oefentoets over het eerste deel. 

Wat is de volgorde bij een citaat vooraan in de zin? Zet ze in de juiste volgorde:

komma - het vervolg van de zin - aanhalingstekens om het citaat te openen - het citaat - aanhalingstekens om het citaat te sluiten

In welke zinnen staat een citaat?

1. De ober zei: "Hier zijn alvast jullie drankjes."
2. "Ik ben zo verdrietig", snikte ze.
3. Mijn moeder zei tegen me dat ik mijn kamer moest opruimen.
4. Tessa heeft me al verteld dat het uit is tussen jou en Jip.

Maak van de volgende zin een citaat: Jelle zei dat hij moe was.

Maak van de volgende zin een citaat: Ik riep dat ik dat niet wilde.

In welke zin staan de leestekens correct?

1. "heeft iemand een idee" vroeg Karin.
2. "Heeft iemand een idee?", vroeg Karin.
3. Heeft iemand een idee, vroeg Karin.
4. Heeft iemand een idee? vroeg Karin.

In de zin ontbreekt een leesteken. Geef aan welk leesteken mist. 

"Denk eraan kom op tijd, want de bus vertrekt stipt om negen uur!", zei de docent. 

1. komma
2. dubbele punt
3. aanhalingstekens
4. punt

In de zin ontbreekt een leesteken. Geef aan welk leesteken mist. 

"Waarom is Machteld naar huis gegaan?" vroeg Theo.

1. komma
2. dubbele punt
3. aanhalingstekens
4. punt

In de zin ontbreekt een leesteken. Geef aan welk leesteken mist. 

Jochem riep uit: O, wat stom van me!"

1. komma
2. dubbele punt
3. aanhalingstekens
4. punt

Waar moet je altijd een komma plaatsen? Meerdere antwoorden zijn goed. 

1. Tussen de delen van een opsomming.
2. Tussen twee persoonsvormen.
3. voor het voegwoord 'en'.
4. Voor het voegwoord 'terwijl'.

Lees de zin.

Tussen welke twee woorden komt de komma? Schrijf ook op waarom je daar een komma moet plaatsen. 

Als je naar Italië reist kom je door Duitsland en Oostenrijk.

Lees de zin.

Tussen welke twee woorden komt de komma? Schrijf ook op waarom je daar een komma moet plaatsen. 

Sinds ik niet meer train is mijn conditie hard achteruit gegaan. 

Lees de zin.

Tussen welke twee woorden komt de komma? Schrijf ook op waarom je daar een komma moet plaatsen. 

We dachten dat het zou gaan regenen maar het is de hele dag droog gebleven. 

In welke zin ontbreekt de komma? 

Schrijf bij de volgende vraag op waarom daar een komma moet staan. 

1. Door de slechte organisatie liep de hele dag in het honderd.
2. Frieda en Elske zijn al heel lang vriendinnen.
3. Op de laatste dag voor de schoolvakantie hebben we met zijn allen de lokalen schoongemaakt.
4. Voordat je naar binnen gaat moet je goed je voeten vegen.

Waarom moet daar een komma staan?

Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: 

Gisteren heb ik een.....jack gekocht. (blauw)

Dat was een ...... toetje.! (heerlijk)

Het was een ...... avond. (leuk)

De ..... motor liep als een zonnetje. (krachtig)

Evaluatie

De volgende les doen we het tweede deel van de leerstof. 

Ik hoef voor deze onderwerpen niet meer zoveel te leren voor de toets.

😒🙁😐🙂😃

Ik verwacht dat de volgende onderdelen ook goed gaan

😒🙁😐🙂😃

Ik vind het prettig om zo samen te oefenen voor de toets

😒🙁😐🙂😃

Ik wil het op deze manier vaker doen in de lessen.

😒🙁😐🙂😃

Doei, ik ben weg. Tot morgen!