H1 tot en met 4

Hoofdstuk 1 & Hoofdstuk 2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 & Hoofdstuk 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Oefenen met H1 & 2 

In tweetal werken 

De les afsluiten 

Slide 2 - Diapositive

Waaraan herken je een levend wezen?
Organismen 
Levenskenmerken 

(kenmerken waar aan je kan herkennen of het een levend wezen is)

Slide 3 - Diapositive

Ademhalen is een levenskenmerk, noem nog 2 levenskenmerken

Slide 4 - Question ouverte

Hoe deel je organismen in?
Organismen zijn in groepen ingedeeld
Indelen in groepen = ordening
Bij het indelen wordt er gekeken naar overeenkomsten en kenmerken


Slide 5 - Diapositive

wat is ordenen
A
zorgen dat het stil is, orde houden
B
orders maken voor verzending
C
de verschillen zoeken
D
verdelen in groepen met dezelfde kenmerken

Slide 6 - Quiz

Hoe deel je organismen in?
4 verschillende cellen
Dieren - planten - bacteriën en schimmels 

Dierenrijk
Plantenrijk
Bacterierijk
Schimmelrijk

Slide 7 - Diapositive

In welke twee groepen kun je dieren indelen?

Slide 8 - Question ouverte

Determineren
Determineren is het opzoeken van de naam van een organisme. Je kijkt dan naar de kenmerken. 

Determineren doe je met een zoekkaart of een determineertabel


Slide 9 - Diapositive

Je gaat een organisme determineren. Wat betekent determineren?

Slide 10 - Question ouverte


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 11 - Quiz

Planten
Houtachtige en kruidachtige planten:
Houtachtige planten: hout in celwanden voor stevigheid.
Kruidachtige planten: water in vacuole voor stevigheid.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een houtachtige en kruidachtige plant?

Slide 13 - Question ouverte

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 14 - Question de remorquage

Dierlijke cel
Planten cel

Slide 15 - Diapositive

Schimmel
Celkenmerken
Schimmels hebben een celkern
Ze hebben ook een celwand
Ze hebben geen bladgroenkorrels

Schimmels planten zich voort door spore (voortplantingscel)

Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Slide 16 - Diapositive

Schimmelcel
Bacteriecel

Slide 17 - Diapositive

Noem een verschil tussen een schimmelcel en een bacteriële cel.

Slide 18 - Question ouverte

Hoe vermeerderen schimmels en bacteriën?
  • Schimmels: door sporen


  • Bacteriën: door celdeling 

Slide 19 - Diapositive

Sleep de juiste cel naar de voedselkringloop.
consumenten
reducenten
producenten
afvaleters

Slide 20 - Question de remorquage

 Biotechniek
Moderne biotechniek
- DNA van organismen veranderen zodat ze nieuwe eigenschappen krijgen
Klassieke biotechniek
- Eten maken m.b.v micro-organismen:
bacteriën en schimmels (gist)

Slide 21 - Diapositive

Hoe heet het veranderen van DNA?

Slide 22 - Question ouverte

Hoofdstuk 2 

Slide 23 - Diapositive

Wat is de functie van ons skelet?

Slide 24 - Question ouverte

Pijpbeenderen
- Zijn rond ("botvorm")
- In de "pijp" zit geel beenmerg. Dat is reserve-vet.

- dienen voor stevigheid 
Platte beenderen
- Zijn niet rond
- Bevatten géén geel beenmerg.

- beschermen kwetsbare organen (hart en longen)

Slide 25 - Diapositive

Wat is het verschil tussen kalk en lijmstof?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe vangt de wervelkolom schokken op?
1. Door de vorm: dubbele S-vorm
2. Door de kraakbeenschijven

Slide 27 - Diapositive

Gewricht
Naadverbinding
Vergroeid
Kraakbeenverbinding

Slide 28 - Question de remorquage

Teenganger
Zoolganger
Topganger

Slide 29 - Question de remorquage

Aan het werk 
Groepjes van 2 vragen beantwoorden op A-3 vel

Als  je klaar bent mag je de opdrachten online maken 

Slide 30 - Diapositive