Les 10 mei 2021
1 / 50
La durée de la leçon est: 120 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke scheidbare werkwoorden ken je?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Maak een zin met 'opbellen'
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Gebruik een hulpwerkwoord:
'Ik bel mijn moeder op.'
'Ik bel mijn moeder op.'
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Geef het voltooid deelwoord van:
'opeten'
'opeten'
Slide 12 - Question ouverte
Geef het voltooid deelwoord van:
'uitslapen'
'uitslapen'
Slide 13 - Question ouverte
Geef het voltooid deelwoord van:
'inpakken'
'inpakken'
Slide 14 - Question ouverte
Geef het voltooid deelwoord van:
'aandoen'
'aandoen'
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Welke
wederkerende werkwoorden
ken je?
wederkerende werkwoorden
ken je?
Slide 19 - Carte mentale
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Ik vergis ....
Slide 22 - Question ouverte
Jij vergist ....
Slide 23 - Question ouverte
U vergist ....
Slide 24 - Question ouverte
Hij vergist ....
Slide 25 - Question ouverte
Wij vergissen ....
Slide 26 - Question ouverte
Jullie vergissen ....
Slide 27 - Question ouverte
Zij vergissen ....
Slide 28 - Question ouverte
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Stap 1: Wat is het hele werkwoord?
Slide 31 - Question ouverte
Stap 2: Wat is de stam?
Slide 32 - Question ouverte
Stap 3: moet je +ge gebruiken?
Slide 33 - Question ouverte
Stap 4: +d / +t ??
Slide 34 - Question ouverte
Slide 35 - Diapositive
Het waait vandaag hard.
Stap 1: hele werkwoord
Stap 1: hele werkwoord
Slide 36 - Question ouverte
Het waait vandaag hard.
Stap 2: de stam
Stap 2: de stam
Slide 37 - Question ouverte
Het waait vandaag hard.
Stap 3: + ge?
Stap 3: + ge?
Slide 38 - Question ouverte
Het waait vandaag hard.
Stap 4: +t / +d ??
Stap 4: +t / +d ??
Slide 39 - Question ouverte
Het waait vandaag hard.
Stap 5: nu de hele zin!
Stap 5: nu de hele zin!
Slide 40 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd:
Flora belt haar opa.
Flora belt haar opa.
Slide 41 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd:
Ik verzorg hem.
Ik verzorg hem.
Slide 42 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd:
Wij draaien rond.
Wij draaien rond.
Slide 43 - Question ouverte
Zet in de voltooide tijd:
Hij bestelt pizza.
Hij bestelt pizza.
Slide 44 - Question ouverte
En nu de verleden tijd!
Flora belt haar opa.
Flora belt haar opa.
Slide 45 - Question ouverte
En nu de verleden tijd!
Ik verzorg hem.
Ik verzorg hem.
Slide 46 - Question ouverte
En nu de verleden tijd:
Wij draaien rond.
Wij draaien rond.
Slide 47 - Question ouverte
En nu de verleden tijd:
Hij bestelt pizza.
Hij bestelt pizza.
