2.1 Cultuur

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 3

Cultuur

1. Een maatschappij die bijna niet verandert.
2. Een maatschappij die snel verandert.
3. Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.
4. Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.

Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken.

1. immaterieel
2. cultuur
3. materieel
4. dictatuur

De cultuur van een land valt niet af te lezen aan de bouwstijl van gebouwen.

1. juist
2. onjuist

Een boek is een cultuuruiting van een land.

1. juist
2. onjuist

De manier waarop mensen met elkaar omgaan, past bij de cultuur.

1. Juist
2. onjuist

Dingen die bij een cultuur horen zie je niet terug in waarden en normen van deze cultuur.

1. juist
2. onjuist

In een cultuur spreekt men letterlijk/figuurlijk een eigen taal.

1. juist
2. onjuist

De cultuur van een land valt onder andere af te lezen aan de musea.

1. juist
2. onjuist

De cultuur van een land valt niet te lezen aan de beeldhouwwerken.

1. juist
2. onjuist

Op een school worden je geen waarden en normen bijgebracht.

1. juist
2. onjuist

De werkplek is een voorbeeld van een socialiserende institutie.

1. juist
2. onjuist

De televisie voedt mensen ook
op een bepaalde manier op.

1. juist
2. onjuist

Als er op de televisie voortdurend geweld te zien is, is de kans klein dat wij dat overnemen. Want een slecht voorbeeld volgen we niet.

1. juist
2. onjuist

De overheid stelt wetten op en doet dus ook aan socialisatie.

1. juist
2. onjuist

De gemeente hoort niet bij de overheid

1. juist
2. onjuist

De provincie hoort wel bij de overheid

1. juist
2. onjuist

Leeftijdgenoten hebben geen invloed op jouw gedrag.

1. juist
2. onjuist

Gelovigen proberen zich aan de regels van de kerk te houden, waardoor de kerk voor deze mensen een socialiserende institutie is.

1. juist
2. onjuist

christenen gaan naar een Moskee.

1. juist
2. onjuist

Moslims gaan naar een Moskee

1. juist
2. onjuist

Gelovigen proberen zich aan de regels van de kerk te houden, waardoor de kerk voor deze mensen een
socialiserende institutie is.

1. juist
2. onjuist

Leeftijdgenoten hebben geen invloed op jouw gedrag.

1. juist
2. onjuist

De overheid stelt wetten op en doet dus ook aan socialisatie.

1. juist
2. onjuist

Als er op de televisie voortdurend geweld te zien is, is de kans klein dat wij dat overnemen. Want een
slecht voorbeeld volgen we niet.

1. juist
2. onjuist

De televisie voedt mensen ook op een bepaalde manier op.

1. juist
2. onjuist

De werkplek is een voorbeeld van een socialiserende institutie

1. juist
2. onjuist

Op een school worden je geen waarden en normen bijgebracht.

1. juist
2. onjuist

Antwoorden

Begrippen

1 Waarden, normen, gewoonten, tradities, gebruiken en aangeleerde kenmerken. 

Kennisvragen

2 Beschaving.

3 Bijvoorbeeld: veel tijd voor elkaar hebben, gastvrijheid, respect hebben voor oudere mensen. 

4 Wel.

Antwoorden

Toepassingsvragen

5 Bijvoorbeeld: Sinterklaas, Koningsdag, klompen, tulpen, windmolens enz. 

6 Je wilt dat de mensen genieten van die muziek. 

7 

a Het hoort tot de feesten in Pamplona. Hoogtepunt van het jaar. 

b Men doet dit al eeuwen. 

c Velen vinden het dieronvriendelijk en eigenlijk ontoelaatbaar.