Huiswerkopdracht

Huiswerk

Wat zijn de effecten van fitness bij ouderen?

1. Botdichtheid neemt toe en botten worden steviger
2. Botdichtheid neemt af en botten brokkelen af
3. Botdichtheid neemt af en botten worden steviger
4. Botdichtheid neemt toe en botten brokkelen af

Welke beweging geeft de m. rhomboideus in de schoudergordel?

1. Adductie
2. Depressie
3. Retractie
4. Protractie

Welke beweging van de romp maak je tijdens het uitvoeren van een crunch?

1. Ventraalflexie
2. Dorsaalflexie
3. Lateraalflexie
4. Torsie

In welk anatomisch vlak en as wordt bewogen bij een bicep curl?

1. Transversale vlak en sagittale as
2. Sagittale vlak en sagittale as
3. Sagittale vlak en transversale as
4. Transversale vlak en transversale as

Sagittale vlak = verdeelt lichaam in een linker- en rechterhelft. Het sagittale vlak beweegt om de transversale as.

Transversale as = voorwaarts/achterwaarts bewegen. Transversale as als tafelvoetvalpoppetje.

Transversale vlak = verdeelt lichaam in boven- en onderzijde. Het transversale vlak beweegt om de longitudinale as.

Longitudinale as = altijd rotaties.

Frontale vlak = verdeelt lichaam in voor- en achterzijde. Het frontale vlak beweegt om de sagittale as.

Sagittale as = zijwaarts bewegen

Wat is belangrijk voor passieve stabiliteit in een gewricht?

1. Spiercoordinatie
2. Isometrische kracht
3. Spieren
4. Kapsels en banden

Waaruit bestaat een bot?

1. Kalk, fosfaatzouten, fluor (mineralen) en lijmstoffen
2. Magnesium, fosfaatzouten, kalium (mineralen) en lijmstoffen
3. Lijmstoffen, fosfaatzouten, kalium en kalk (mineralen)
4. Kalk, fosfaatzouten, kalium (mineralen) en lijmstoffen

Wat is onder meer de functie van de m. quadriceps femoris in het heupgewricht?

1. Retroflexie
2. Abductie
3. Anteflexie
4. Flexie

Hoe wordt het borstbeen genoemd in het Latijn?

1. Os fibula
2. Os Sternum
3. Os Humerus
4. Os Costa

Welke spier loopt over de elleboog?

1. M. triceps surea
2. M. teres major
3. M. brachialis
4. M. soleus

In welk gewricht kan exorotatie plaatsvinden?

1. schoudergewricht
2. polsgewricht
3. ellebooggewricht
4. enkelgewricht

Welke buikspier heeft geen ventraalflexie als functie?

1. M. abdominus transversus
2. M. obliquus externus abdominis
3. M. obliquus internus abdominis
4. M. rectus abdominis

Welke stelling is juist? 1. Alle bewegingen in het schoudergewricht zijn: elevatie, depressie, protractie en retractie. 2. Alle bewegingen in de wervelkolom zijn: lateraalflexie, ventraalflexie, dorsaalflexie en torsie.

1. 1 en 2 zijn onjuist
2. 1 en 2 zijn juist
3. 1 is juist
4. 2 is juist

Wat betekent flexie?

1. Het strekken van een gewricht
2. het buigen van een gewricht
3. Het naar buiten draaien van een gewricht
4. Het naar binnen draaien van een gewricht

Bij welke beweging in het schoudergewricht is het achterste deel van de m. deltoideus actief? Kies het beste antwoord

1. retroflexie
2. exorotatie
3. horizontale abductie
4. alle antwoorden zijn juist

Bij welke oefening vertoont de m. rectus abdominis concentrische activiteit?

1. een back extension
2. een side bend
3. een plank
4. een crunch

Welke bewegingen vinden plaats in het schoudergewricht?

1. endorotatie, anteflexie en abductie
2. supinatie, pronatie en adductie
3. anteflexie, abductie en plantairflexie
4. exorotatie, flexie en retroflexie

Wat is het effect van drukkracht op botten?

1. botdichtheid blijft gelijk
2. geen van antwoorden is juist
3. botdichtheid neemt toe en botten worden steviger
4. botdichtheid neemt af en botten brokkelen af

Hoe train je de m. sartorius?

1. met voorwaarts uitgedraaid knie heffen
2. in buiklig het been achterwaarts heffen
3. in zijlig het been zijwaarts heffen
4. met de sluitpas

Welke as loopt van voor naar achter door ons lichaam?

1. de longitudinale as
2. de sagittale as
3. de ventrale as
4. de plantaire as

Welke beweging kan gemaakt worden door de m. tibialis anterior?

1. dorsaalflexie
2. supinatie
3. plantairflexie
4. extensie

Hoe wordt de actieve stabiliteit gevormd?

1. door botstukken die over elkaar heen schuiven
2. door de werking van spieren
3. door een beenweefselverbinding
4. door ligamenten en botdelen