Inleiding zenuwstelsel

Het                   
                                   Zenuwstelsel                                      
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het                   
                                   Zenuwstelsel                                      

Slide 1 - Diapositive

Wat ik graag zou willen leren of bespreken over het zenuwstelsel is....

Slide 2 - Question ouverte

Onderdelen van
het zenuwstelsel

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Functies van
het zenuwstelsel

Slide 5 - Carte mentale

Centrale en perifere zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersen en het ruggenmerg. Hier worden prikkels vanuit de zintuigen verwerkt, wordt betekenis gegeven, worden besluiten genomen en worden spieren en klieren aangestuurd. 

De zenuwen die informatie naar het centrale zenuwstelsel brengen of opdrachten versturen naar spieren of klieren vormen het perifere zenuwstelsel. 

Slide 6 - Diapositive

Werking zenuwstelsel

  1. Zintuigen vangen de prikkels op
  2. Zintuigcellen zetten deze om in impulsen
  3. Deze impulsen gaan via de sensorische zenuwen naar het ruggenmerg.
  4. Vanuit het ruggenmerg gaan de impulsen naar de hersenen
  5. De hersenen verwerken de impulsen en bepalen hoe erop te reageren.
  6. Indien een reactie gewenst is, sturen de hersenen impulsen via de motorische zenuwen naar de spieren en klieren
  7. De spieren en klieren zorgen voor bepaalde reactie 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Sensorische en motorische zenuwcellen

Slide 9 - Diapositive

Het evenwichtsorgaan ligt in....
A
de huid
B
het oor
C
de neusholte
D
de hersenen

Slide 10 - Quiz

Welke twee organen werken het meest samen bij de smaak?
A
oog en tong
B
oog en neus
C
tong en neus
D
tong en oor

Slide 11 - Quiz

Het perifere zenuwstelsel is verantwoordelijk voor...
A
prikkels of impulsen verwerken
B
vervoeren van prikkels of impulsen
C
bewustwording van prikkels of impulsen
D
regelen van de bloeddruk

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Autonome zenuwstelsel
  • (Ortho)sympatisch zenuwstelsel:               Fight-or-flight
                - Maakt lichamelijke en geestelijke activiteit mogelijk

  • Paraympathisch zenuwstelsel:     Rest-and- digest 
                 - Maakt rust, opbouw en herstel mogelijk

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Als je plotseling schrikt wordt het sympathische zenuwstelsel actief
A
juist
B
onjuis

Slide 18 - Quiz

Parasympatisch zenuwstelsel
Sympatisch zenuwstelsel
 grotere productie van spijsverteringssappen
snellere darmbeweging
snellere nierwerking
verlaagt  de hartslag- en ademhalings-frequentie
hogere hartslagfrequentie
remt de spijsvertering
verwijdt de pupillen
stimuleert afgifte van adrenaline

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Diapositive

3 soorten neuronen
1. Sensorische neuronen --> voeren impulsen vanuit zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. 
2. Motorische neuronen --> voeren impulsen van centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren.
3. Schakelneuronen --> brengen binnen het centrale zenuwstelsel impulsen van het ene naar het andere neuron. 

Neuronen maken contact met elkaar d.m.v. synapsen. In de synapsen zorgen neurotransmitters voor de prikkeloverdracht. 

Slide 21 - Diapositive

In welke richting loopt de impuls in een motorische zenuwcel?
A
Van de motorische schors in de hersenen, via de hersenstam naar het doelorgaan
B
Van de spieren in het lichaam, via het ruggenmerg naar de grote hersenen.

Slide 22 - Quiz

Zenuwcel = neuron
Groot cellichaam

Korte uitlopers = 
dendrieten

Lange uitloper = 
axon of neuriet



Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Question de remorquage

Neuron 
(zenuwcel)

Slide 25 - Diapositive

Zenuwcel = neuron

Werking van een neuron:
1. dendriet vangt prikkel op
2. cellichaam denkt er over na
JA: prikkel verder sturen / NEE: prikkel dooft uit
3. axon/ neuriet transporteert prikkel naar andere neuronen of organen (bijvoorbeeld spieren)


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Impuls-overdracht (synaps)

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Reflex
- Ruggenmerg en hersenstam kunnen in sommige situaties zonder tussenkomst van de hersenen reageren op sensorische prikkels. 
- Doel is snel reageren ter bescherming / voorkomen van schade.


Slide 30 - Diapositive

Reflex
Reflexen zorgen dat we snel...
- kunnen reageren op verandering in houding.
      Bijv. in bewegende bus, lift of wanneer je aangestoten wordt.
- kunnen reageren op (dreigend) gevaar.
      Bijv. hete pan, fel licht, scherp mes, irritatie luchtwegen.
- lichaamsfuncties kunnen aanpassen aan omstandigheden.
       Bijv. bij volle darm of blaas, ruiken van eten, droge ogen.

           - 

Slide 32 - Diapositive

Einde







Op de volgende dia's staan nog enkele video's van Juf Danielle       

           

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Diapositive