Herhalen zinsdelen, woordsoorten en wwspelling

Herhalen zinsdelen, woordsoorten en wwspelling
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhalen zinsdelen, woordsoorten en wwspelling

Slide 1 - Diapositive

Benoem de woordsoorten:
lidwoord (lw) - zelfstandig naamwoord (zn) - (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord ((st.)bn) - werkwoord (ww) - voorzetsel (vz)

Het aardige meisje had haar fiets met een ijzeren ketting vastgezet.

Wanneer mag de snelle jongen weer naar een zwemles?

Slide 2 - Diapositive

Ontleed de zin:
{(persoonsvorm)} - (onderwerp) - {werkwoordelijk gezegde} - lijdend voorwerp

Gisteren    heeft     mevrouw     Jonkers     de      resultaten

 teruggegeven. 

Slide 3 - Diapositive

Ontleed de zin:
{(persoonsvorm)} - (onderwerp) - {werkwoordelijk gezegde} - lijdend voorwerp

De    jongen    van    hiernaast    loopt    altijd    naar    school.

Slide 4 - Diapositive

Als je dat niet (veranderen), (vinden) ik het maar niets.
A
verandert, vind
B
veranderd, vind
C
verandert, vindt
D
veranderd, vindt

Slide 5 - Quiz

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
C
De oude man verstuurdt de brief.

Slide 6 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 7 - Quiz

werkwoordspelling pv-vt
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 8 - Quiz

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekendt

Slide 9 - Quiz

In de werkwoordspelling tt is het bij u/jij/het...
A
ik-vorm + dt
B
't kofschip
C
ik-vorm+t
D
geen idee

Slide 10 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 11 - Quiz