Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
6.2 Afschaffing van de Slavernij
Nodig voor deze les:
Je handboek van Geschiedenis
Oortjes/koptelefoon voor filmpjes e.d.
Slide 1 - Diapositive
Wanneer is slavernij in NL afgeschaft?
Slide 2 - Carte mentale
Leerdoel 1
Aan het eind van deze les kun je enkele redenen noemen waarom abolitionisten slavenhandel en slavernij wilden afschaffen.
Slide 3 - Diapositive
Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 4 - Sondage
Het Abolitionisme
Abolition = afschaffen >> abolitionisme = stroming die afschaffing van slavernij wil.
Protest tegen slavernij al wel eerder: Sommigen vonden het onchristelijk "God vindt elk mens waardevol" Verlichte denkers: Iedereen heeft grondrechten (vrijheid), dus ook slaven.
De rest vond het normaal dat er slaven waren. >> FR schafte in 1794 slavernij af (Verlichting) >> Napoleon herstelde het weer (was te nadelig voor de economie van de koloniën).
Slide 5 - Diapositive
Het Abolitionisme
Abolition = afschaffen >> abolitionisme = stroming die afschaffing van slavernij wil.
Eerste doel: afschaffing van slavenhandel >> slavernij zou zo vanzelf verdwijnen en de eigenaars zouden goed met hun slaven omgaan.
GB kende sterk abolitionistische stroming >> 1807: afschaffing slavenhandel >> onder Britse druk volgden andere landen ook.
Ondanks verbod nam slavernij niet af. Redenen hiervoor: 1) Illegale mensenhandel bleef doorgaan. 2) Kinderen van slaven werden beter verzorgd >> latere slaven.
Slide 6 - Diapositive
Het Abolitionisme
Abolition = afschaffen >> abolitionisme = stroming die afschaffing van slavernij wil.
Abolitionisten wilden nu slavernij tegengaan. Door:
Slaven vrij te kopen.
Anderen van hun gelijk te overtuigen (boeken, pamfletten en prenten)
Maar zolang slavernij niet werd verboden, bleef dit systeem bestaan.
Slide 7 - Diapositive
Leerdoel 1
Aan het eind van deze les kun je enkele redenen noemen waarom abolitionisten slavenhandel en slavernij wilden afschaffen.
Slide 8 - Diapositive
Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 9 - Sondage
Stap 1: Lees de leertekst "Opkomst van het abolitionisme"
Stap 2: Maak opdracht 2, 3, 5 en 6
Klaar? Ga verder met leerdoel 2.
Slide 10 - Diapositive
Leerdoel 2
Aan het eind van deze les kun je beschrijven wanneer en hoe in het Britse Rijk en de Verenigde Staten de slavernij werd afgeschaft.
Slide 11 - Diapositive
Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 12 - Sondage
Stap 2: Lees de leertekst "Afschaffing van de slavernij"
Stap 3: Maak opdracht 7
Klaar? Ga verder met leerdoel 3.
Stap 1: Bekijk de video over de Amerikaanse Burgeroorlog.
Slide 13 - Diapositive
Leerdoel 2
Aan het eind van deze les kun je beschrijven wanneer en hoe in het Britse Rijk en de Verenigde Staten de slavernij werd afgeschaft.
Slide 14 - Diapositive
Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 15 - Sondage
Waarom werkte de afschaffing van slavenhandel niet om slavernij weg te krijgen?
A
Omdat de handel dan wel ondergronds (illegaal) werd gedaan.
B
Omdat slaven houden niet verboden werd, dus slavernij bleef bestaan.
C
Omdat de slavenhandelaren nu slaveneigenaren werden en gewoon doorgingen.
D
Omdat plantage-eigenaars zelf hun slaven gingen halen in het binnenland van de koloniën.
Slide 16 - Quiz
Waar was het abolitionisme bijzonder actief?
A
Nederland
B
Verenigde Staten
C
Jamaica
D
Groot-Brittannië
Slide 17 - Quiz
Wat was een van de oorzaken voor het ontstaan van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
De noordelijke staten wilden slavernij afschaffen en het zuidelijke staten niet.
B
De zuidelijke staten wilden slavernij afschaffen en de noordelijke staten niet.
C
De Amerikaanse president had in 1860 slavernij afgeschaft en het zuiden was het er niet mee eens,
D
De Amerikaanse president had in 1860 slavernij afgeschaft en het noorden was het er niet mee eens.
Slide 18 - Quiz
Wie won de Amerikaanse Burgeroorlog en wat was het gevolg?
A
Het Noorden won, ook de Zuidelijke staten moesten zich aan het totale verbod op slavernij houden.
B
Het Zuiden won, ook de Noordelijke staten moesten zich aan het totale verbod op slavernij houden.
Slide 19 - Quiz
Welk woord gebruikt met voor "de vrijlating van slaven". Later wordt het ook gebruikt voor het toekennen van gelijke rechten aan andere groepen.
Slide 20 - Question ouverte
Leerdoel 3
Aan het eind van deze les kun je beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft.
Slide 21 - Diapositive
Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 22 - Sondage
Stap 2: Lees de leertekst "Afschaffing in de Nederlandse koloniën"
Stap 3: Maak opdracht 8, 9 en 10
Klaar? Ga verder met leerdoel 4.
Stap 1: Bekijk beide video's over Slavernijherdenking en de afschaffing van slavernij
Slide 23 - Diapositive
Leerdoel 3
Aan het eind van deze les kun je beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft.
Slide 24 - Diapositive
Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 25 - Sondage
Wanneer schaft Nederland in Suriname en op de Antillen slavernij af?
A
1860
B
1863
C
1870
D
1883
Slide 26 - Quiz
Waarom waren de meeste slaven in 1873 alsnog "slaaf" in de Nederlandse koloniën?
A
Omdat ze graag door bleven werken voor hun voormalig eigenaar.
B
Omdat ze nog 10 jaar voor hun eigenaar moesten werken, dat was onderdeel van de regeling.
C
Omdat ze een schadevergoeding bij elkaar moesten werken voor hun voormalig eigenaar.
D
Omdat ze toen opnieuw konden worden verkocht als werknemer.
Slide 27 - Quiz
Hoe heet de feestdag over de bevrijding van slaven op 1 juli?
Slide 28 - Question ouverte
Plantage-eigenaren moesten op zoek naar nieuwe landarbeiders, daarvoor werden contractarbeiders gezocht (kwamen vanuit andere werelddelen). Welke omschrijving legt het beste hun werkomstandigheden uit?
A
Contractarbeiders waren vrij en hadden voldoende loon om te kunnen overleven.
B
Contractarbeiders waren niet vrij en hadden niet voldoende loon om rond te kunnen komen.
C
Contractarbeiders waren vrij en hadden vaak net genoeg geld om terug te kunnen keren naar hun moederland
D
Contractarbeiders waren vrij, maar hadden een slecht loon waardoor ze niet konden terugkeren naar eigen land.
Slide 29 - Quiz
Leerdoel 4
Aan het eind van deze les kun je uitleggen waarom in onze tijd veel belangstelling bestaat voor de geschiedenis van slavernij.
Slide 30 - Diapositive
Hoeveel weet jij al van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 31 - Sondage
Stap 1: Lees de leertekst "Het slavernijverleden nu"
Stap 2: Maak opdracht 11 en 12.
Klaar? - Maak een woordweb/samenvatting van paragraaf 6.2.
- Extra oefenen: Maak opdr. 4 t/m 6 van paragraaf 6 "Oefen met bronvragen" - Test jezelf (online methode) maken.
- Kijk op www.slavernijenjij.nl om meer informatie te vinden of Ketikoti en de afschaffing van slavernij.
Slide 32 - Diapositive
Leerdoel 4
Aan het eind van deze les kun je uitleggen waarom in onze tijd veel belangstelling bestaat voor de geschiedenis van slavernij.
Slide 33 - Diapositive
Hoeveel weet jij nu van dit leerdoel?
Niks
Weinig
Redelijk
Veel
Slide 34 - Sondage
Na deze les, wil ik...
de uitleg nog een keer krijgen van de docent
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)