Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Marketing toetsterm 3.18, 3.11, 3.19 en 3.20
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Push-strategie of Pull-strategie?
A
Push-strategie
B
Pull-strategie
Slide 3 - Quiz
Het voordeel van Franchising is:
A
lagere kosten
B
meer vrijheid voor de ondernemer
C
minder ondernemersrisico
D
meer flexibiliteit
Slide 4 - Quiz
Prijsdistributie staat voor hoge prijzen, veel service en diepe assortimenten. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Push-strategie of Pull-strategie?
A
Push-strategie
B
Pull-strategie
Slide 7 - Quiz
Via massamedia een boodschap overbrengen
A
reclame
B
webcare
C
recall
D
direct marketing
Slide 8 - Quiz
Snollebollekes voegt een nieuw pak toe aan zijn kledingcollectie. waarvan is sprake?
A
additionele vraag
B
initiële vraag
C
vervangingsvraag
D
potentiële vraag
Slide 9 - Quiz
communiceren met een klant via mail of telemarketing
A
reclame
B
direct marketing
C
persoonlijke verkoop
D
salespromotie
Slide 10 - Quiz
Een affiliate shop
A
is een winkel in computers
B
een internetsite waar doorklikkende prospects een beloning opleveren
C
een digitale winkel
D
een soort showroom
Slide 11 - Quiz
Wat is een kenmerk van een cash-and-carrygroothandel?
A
De groothandel levert bestellingen bij detaillisten af.
B
De groothandel plaatst bestellingen voor meerdere detaillisten.
C
Een groothandel waar detaillisten bij het magazijn zelf inkopen
Slide 12 - Quiz
Een kledingfabrikant verkoopt zijn producten alleen via detaillisten met een goed kwaliteitsimago. Van welke distributiestrategie is hier sprake?
A
Exclusieve distributie
B
Intensieve distributie
C
Selectieve distributie
Slide 13 - Quiz
Wat betekent kannibalisatie binnen de marketing?
A
De verkoop van het nieuwe product gaat ten koste van soortgelijke producten in het assortiment.
B
Als het nieuwe product op de markt komt, worden soortgelijke producten in het assortiment uit de markt gehaald.
C
De verkoop van het nieuwe product versterkt de verkoop van soortgelijke producten in het assortiment.
Slide 14 - Quiz
Wat is een kenmerk van een cash-and-carrygroothandel?
A
De groothandel levert bestellingen bij detaillisten af.
B
De groothandel plaatst bestellingen voor meerdere detaillisten.
C
Een groothandel waar detaillisten bij het magazijn zelf inkopen
Slide 15 - Quiz
Een speelgoedfabrikant maakt speelgoed voor baby’s, peuters en kleuters. Voor dit speelgoed maakt het bedrijf vooral reclame in weekbladen en op televisie.
Hier is sprake van..
A
Een pull-strategie
B
Een push-strategie
Slide 16 - Quiz
Jumbo supermarkt maakt gebruik van:
A
Intensieve distributie
B
Selectieve distributie
C
Exclusieve distributie
D
Snollebollekes
Slide 17 - Quiz
Een leverancier van wenskaarten realiseert een optimale positie in de schappen van een supermarkt. Dit doet deze leverancier door samen te werken met de supermarkt.
Van welk samenwerkingsverband is hier sprake?
A
Affiliate shop
B
Dropshipping
C
Rack jobbing
D
cash-and-carry groothandel
Slide 18 - Quiz
Upselling
Cross-selling
Gast heeft standaard kamer geboekt, jij verhuurt suite
Gast heeft standaard kamer geboekt, jij verkoopt ontbijt
Slide 19 - Question de remorquage
Wat is een voorbeeld van customer service?
A
betalen met IDEAL
B
garantie en kapotte producten terugroepen
C
reageren op social media
D
marketing
Slide 20 - Quiz
Ikea verkoopt sommige producten altijd onder de inkoopprijs. Van welke prijszetting is dit een voorbeeld?
A
kostprijs-plusmethode
B
going-rate pricing
C
loss leader pricing
D
follow the leader
Slide 21 - Quiz
Een ondernemer berekent een winstmarge over de productieprijs om de verkoopprijs te bepalen.
Welke prijsstrategie gebruikt de ondernemer?
A
Concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
B
Kostengeoriënteerde prijsstrategie
C
Vraaggeoriënteerde prijsstrategie
D
Afroomprijsstrategie
Slide 22 - Quiz
Hoe heet dit proces van orderafhandeling?
A
click & collect
B
fulfillment
C
dropshipping
D
affiliate shop
Slide 23 - Quiz
De wijn en notenhandelaar besluit alleen nog wijn te gaan verkopen
A
parallellisatie
B
specialisatie
C
integratie
D
differentiatie
Slide 24 - Quiz
Een fabrikant bewerkt detaillisten met kortingen en bonussen. Hiermee stimuleert hij hen om zijn producten in het assortiment op te nemen. Welke strategie wordt hier toegepast?
A
pull strategie
B
push strategie
Slide 25 - Quiz
Jan gaat naast produceren, ook kaas verkopen
een activiteit in de bedrijfskolom afstoten
focus op een beperkter assortiment
Action begint steeds meer op een supermarkt te lijken