Herhaling werkwoordspelling

Dinsdag 15 juni


Wat gaan we doen:

  • Herhaling 1.5 en 2.5 - Spelling 
  • Oefeningen maken
      
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Dinsdag 15 juni


Wat gaan we doen:

  • Herhaling 1.5 en 2.5 - Spelling 
  • Oefeningen maken
      

Slide 1 - Diapositive

Blz. 30 - H. 1.5 
Blz. 73 - H. 2.5 


Herhaling
pv-tt, leestekens, pv-vt

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De persoonsvorm spellen in de

tegenwoordige tijd


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,

zijn er maar drie mogelijkheden

Slide 4 - Diapositive

1. STAM

Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:

schrijf alleen de stam


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij

fiets jij

praat jij

vind jij

Slide 5 - Diapositive

2. STAM + T

Enkelvoud andere vormen:

schrijf de stam + t


jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Nikola beantwoor... de vraag

Slide 6 - Diapositive

3. HELE WERKWOORD

Meervoud:

schrijf het hele werkwoord


wij lopen

zij fietsen

jullie praten

Fred en Laurien vinden

Slide 7 - Diapositive

De komma

Slide 8 - Diapositive

Zoek de fout...

Slide 9 - Diapositive


1) tussen twee persoonsvormen,

2) tussen delen van een opsomming,

3) tussen bijvoeglijke naamwoorden:
     Een leuke, eenvoudige, snelle opdracht.




Een komma hoort:


Slide 10 - Diapositive

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Slide 11 - Diapositive

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

Slide 12 - Diapositive


Huiswerk:  -werkwoordspelling (zie volgende slides) 
                     -samenvatten en leren toetsstof NL toetsweek




Zelfstandig werken
 

Slide 13 - Diapositive

Werkwoordspelling
  1. Maak de invulopdracht via cambiumned: opdracht 1.
  2. Heb je vijf fout of meer dan kies je voor de herhaling.
  3. Heb je vier fout of minder dan kies je voor de verdieping.

Slide 14 - Diapositive

Werkwoordspelling herhaling
  1. Bekijk het filmpje met uitleg
  2. Maak vervolgens opdracht 2

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Werkwoordspelling herhaling

Slide 17 - Diapositive

Werkwoordspelling verdieping

Slide 18 - Diapositive