Taal blok 4, les 16

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Doel van de les:

Ik kan het volgende vinden in een zin:

1. de persoonsvorm (pv),

2. het onderwerp (o),

3. het gezegde (gez) en 

4. het lijdend voorwerp

Taal, les 16

1. De persoonsvorm (pv)

1. De persoonsvorm is altijd een (vorm van een) werkwoord (ww)

2. Als je van een vertelzin een vraagzin maakt, dan komt de persoonsvorm vooraan.

Voorbeeld: Toos hing haar schooltas over haar schouder.

Vraagzin: Hing Toos haar schooltas over haar schouder?

Persoonsvorm (pv) = hing (een ww vooraan in de vraagzin)

Nu jij... Wat is de pv in deze zin?

Anita haalt de lichtjes uit de boom.

1. Anita
2. haalt
3. de lichtjes
4. uit de boom

Wat is de pv in deze zin?

Hakan speelt een spel op zijn PS4.

1. Hakan
2. een spel
3. speelt
4. op zijn PS4

2. Het onderwerp (o)

Wie of wat + pv?

Onderwerp:

1. Jan Erik (wie heeft ruzie?)

2. Ze (wie geloven hem niet?)

3. een raket (wie staat in de tuin?)

Stel deze vraag en je weet het onderwerp =>  Wie of wat + pv?

Zoek het onderwerp in de volgende zin:
Kees speelt voetbal bij sv Nootdorp.

Stel de vraag.... Wie of wat + pv?

1. Kees
2. speelt
3. voetbal
4. bij sv Nootdorp

Zoek het onderwerp:

Vandaag is de les makkelijk.
(Stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm)

1. Vandaag
2. is
3. de les
4. makkelijk

3. Het gezegde (gez)

Het gezegde bestaat dus uit de persoonsvorm en andere werkwoorden in de zin.

Voorbeeld: Ik heb oliebollen gegeten.

Pv= heb         rest van het gezegde= gegeten

Het hele gezegde is dus: heb gegeten.

Wat is het gezegde?

Sjors heeft cadeautjes gekregen.

1. Sjors
2. heeft
3. cadeautjes
4. heeft gekregen

Wat is het gezegde in deze zin:

Olivia gaat haar spullen pakken.

1. Olivia
2. gaat pakken
3. haar spullen
4. gaat

4. Het lijdend voorwerp (lv)

In deze video (op Youtube) wordt uitleg gegeven over 

het lijdend voorwerp (lv) in de zin.

Lijdend voorwerp: Wat (of wie) + gezegde + onderwerp

Wat is het lijdend voorwerp (lv) in deze zin:
De jongen pakt de bal van het dak.

Tip: Wat/wie + gezegde + onderwerp?
Wat pakt de jongen?

1. de jongen
2. pakt
3. de bal
4. van het dak

Wat is het lv?
De hond pakt de bal uit zijn mand.

Wat/wie + gezegde + onderwerp?
Wat/wie pakt de hond?

1. de hond
2. pakt
3. uit zijn mand
4. de bal

Je kunt nu de volgende zinsdelen vinden in de zin:

1. de persoonsvorm   2. het onderwerp   3. het gezegde   4. het lijdend voorwerp

Maak nu op Snappet van les 16: maak 20 opdrachten.

 

En 10 opdrachten uit een werkpakket (van taal).

Lees tot slot de volgende pagina:

Meewerkend voorwerp...

Het kan voorkomen dat ze vragen naar het meewerkend voorwerp. Dit heb je nog niet geleerd, maar ook hier kun je filmpjes over vinden op het internet. Hieronder is er één geselecteerd. Deze kun je later dus bekijken als je vragen krijgt over het meewerkend voorwerp: