- 10.5 Leerdoelen 13 + 14: Weefselvloeistof en Lymfe
- Voorbereiding TW/ Microscopie bloedvaten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.5: Bloedvaten
Deze les: - Terugblik Bloedstolling
- 10.5 Leerdoelen 13 + 14: Weefselvloeistof en Lymfe
- Voorbereiding TW/ Microscopie bloedvaten
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde!
Wondje
Bloedplaatjes
Stollingsfactoren
Bloedplasma
Beschadigde
Dekweefsel- cellen
Slide 3 - Question de remorquage
Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde, vervolg.
Protrombine
Fibrinogeen
Stollingsfactoren
Trombine
Fibrinedraden
Fibrine
Slide 4 - Question de remorquage
Leg uit waarom bloed niet te snel, maar ook niet te langzaam mag stollen.
Slide 5 - Question ouverte
Leerdoelen 10.5
11. Je beschrijft de bouw en functie van de drie typen bloedvaten
12. Je beschrijft de bloedstolling
13. Je legt uit hoe in de haarvaten weefselvloeistof ontstaat
14. Je beschrijft de bouw en functie van het lymfesysteem
Slide 6 - Diapositive
Weefselvloeistof
Bloed stroomt door je bloedvaten en vervoert stoffen naar alle delen van het lichaam.
Een deel van het vocht (bloedplasma) uit bloed komt buiten de bloedvaten terecht.
Daar noem je het weefselvloeistof.
Slide 7 - Diapositive
Weefselvloeistof
Als bloed bij de haarvaten komt wordt een deel van de bloedplasma de haarvaten uitgeperst (door de hoge bloeddruk!). Dit heet filtratie.
Hier zitten voedingsstoffen en zuurstof in opgelost.
Bloedcellen en grote eiwitten blijven achter.
Slide 8 - Diapositive
Welk specifiek kenmerk van haarvaten zorgt ervoor dat bloedplasma in organen naar de cellen kan worden geperst?
Slide 9 - Question ouverte
Uitwisseling met weefsels
De bloeddruk neemt af van 4,6 kPa naar 2,3 kPa tussen begin en eind haarvat.
Slide 10 - Diapositive
Uitwisseling met weefsels
In het bloed achtergebleven eiwitten (te groot om het bloedvat te verlaten) zorgen voor een colloïd osmotische druk.
Slide 11 - Diapositive
Wat was osmose ook alweer?
Slide 12 - Diapositive
Weefselvloeistof
Slide 13 - Diapositive
Weefselvloeistof
Slide 14 - Diapositive
Uitwisseling met weefsels
Het verschil tussen de bloeddruk (BD) en de Colloïd Osmotische Druk (COD) levert de netto filtratiedruk (NFD).
Slide 15 - Diapositive
Uitwisseling met weefsels
Deze NFD zorgt er voor dat veel weefselvloeistof aan het einde van een haarvat weer terugstroomt het haarvat in (met afvalstoffen, CO2) = Resorptie.
Slide 16 - Diapositive
Uitwisseling met weefsels
De colloïd osmotische druk is niet voldoende om alle vloeistof die uit het haarvat gefilterd (ong. 20 L p/d) weer te resorberen. Ong. 10% blijft achter in de weefsels.
Het lymfesysteem zorgt er voor dat deze weefselvloeistof weer terug komt in de bloedbaan
Slide 17 - Diapositive
Lymfesysteem
Weefselvloeistof wordt
verzameld in lymfevaten.
Het heet dan lymfe.
Slide 18 - Diapositive
Lymfesysteem
Lymfevaten hebben
kleppen om te zorgen
dat de lymfe de goede
kant op stroomt.
Slide 19 - Diapositive
Lymfesysteem
Via de borstbuis bij de
sleutelbeenader weer het bloed
in.
Bloedplasma=weefselvloeistof
=lymfe.
Slide 20 - Diapositive
Lymfeknopen/ lymfeklieren
Verspreid over het lichaam liggen in het lymfevatenstelsel ook lymfeknopen.
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van o.a. ziekteverwekkers.
Slide 21 - Diapositive
Opdrachten/ Microscopie
- Lees Samengevat en maak opdrachten op blz. 77
Klaar? Examenvraag bloedsomloop of D-toets Classroom